dinsdag 30 maart 2010

Delen van lesmateriaal - Komt het ooit van de grond?

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Het delen van lesmateriaal zal in Nederland nooit van de grond komen”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Het internet biedt diverse mogelijkheden om lesmateriaal, in welke vorm dan ook te delen. Er zijn diverse platforms ontwikkeld al dan niet gesubsidieerd vanuit de overheid. Maar weten leerkrachten en docenten ze te vinden? Zijn ze alleen geïnteresseerd in het halen van materiaal of delen ze zelf ook hun materiaal met anderen? Hoe komt het dat sommige platforms of initiatieven niet van de grond komen?

De deelnemers aan de discussie brachten hiervoor zaken naar voren, die hier in meespelen:

Motivatie van de leerkracht / docent
Waarom zou je je materiaal met anderen gaan delen, terwijl jij er zoveel tijd in het gestoken? Wat krijg je er voor terug? In de praktijk blijkt dat voor veel mensen en argument om materiaal zelf te houden. Het feit dat je het zelf ook prettig vindt om materiaal van anderen (her) te gebruiken, weegt daar onvoldoende tegen op.
Zelfs binnen scholen kom je tegen, dat leerkrachten graag gebruik maken van wat een ander heeft gemaakt, maar zelf geen bijdrage leveren. Bij hen, die wel tijd steken in het maken van materiaal komt dan een keer het moment waarop hij of zij zegt: ik hou het in het vervolg voor mijzelf. Delen moet een win-win-situatie zijn. Iets daarvan zie je ook bij Klascement: Brengen levert punten op en halen kost punten. Een extra prikkel in de vorm van een beloning maakt mensen eerder bereid.

Vaardigheden
Is iedere leerkracht en docent in staat om zelf goed lesmateriaal te ontwikkelen? Of is hij of zij meer geïnteresseerd in aanvullingen op de les in de vorm van tools, animaties of filmpjes. Bij Wikiwijs wordt de arrangeertool meer gebruikt dan de contentbuilder, zo bracht een deelnemer aan de discussie in. Is daaruit de conclusie te trekken, dat we het arrangeren aan de leerkracht moeten overlaten en de het ontwikkelen van content aan de specialist? Immers elke docent is toch ook geen auteur bij een uitgeverij? Het zijn twee verschillende competenties, die apart aandacht moeten krijgen in de opleiding van docenten en leerkrachten.
“Lesmateriaal maken is een creatief proces. Sleutelwoord daarbij: durven. Leren, selecteren, verbinden, aanpassen en delen. Dat leidt tot creativiteit in je les en leerlingen merken dat.” Aldus het artikel Creativity in Education.

Kwaliteit
Op veel websites waar lesmateriaal te vinden is laat (een deel van) het materiaal kwalitatief te wensen over. Niet alles wat je van internet plukt is zomaar te gebruiken in je les. Misschien wel van waarde voor de maker zelf, maar lang niet altijd door derden.
De beheerders van website en portals zouden er goed aan doen meer te gaan voor kwaliteit, dan kwantiteit. Screen het ingestuurde materiaal op basis van een aantal duidelijke kwaliteitskenmerken of laat bezoekers van de website dat doen. Scheidt het kaf van het koren. Neem daarbij ook de copyright mee als criterium. Een goede aanzet is de Handreiking Kwaliteit digitaal leermateriaal van Kennisnet.

Overzicht
Weten de leerkrachten en docenten zich een weg te banen door het woud van websites, portals en platforms? Wat is goed en wat niet? Een snoeibeurt zou niet verkeerd zijn. Ook bundeling van krachten kan de kwaliteit ten goede komen. Of wellicht meer gericht zijn op een specifieke doelgroep en niet alles willen aanbieden. Zorg dat de gebruiker weer overzicht krijgt!
Universaliteit
Niet alle scholen hebben dezelfde onderwijsvisie. Daarom is niet elk materiaal voor elke leerkracht geschikt. Je zult op basis daarvan materiaal dat je hebt gedownload weer moeten screenen en aanpassen. Het zou helpen, wanneer content meer universeel is en ook makkelijk aan te passen aan de eigen situatie. Meer het accent op het delen van formats en sjablonen, die je zelf kunt aanpassen en invullen.

Zal het delen in Nederland ooit goed van de grond komen? Wie het weet mag het zeggen. Er over discussiëren helpt om de zaken scherp te krijgen. Waarom willen we delen en hoe zorgen we dat het voor iedereen rendement heeft en vooral ook de kwaliteit van het onderwijs bevordert?

Tot zover het verslag van de discussie. Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost. De links die genoemd zijn tijdens de discussie zijn terug te vinden op discussiedinsdag.yurls.net.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 29 maart 2010

Serie: Digiborden en het jonge kind (5)

In de serie ‘Digiborden en het jonge kind’ kijken we dit keer naar mogelijkheden van het ondersteund aanbieden van liedjes en versjes.
Het zingen van liedjes en het opzeggen van versjes is een traditionele
activiteit in de onderbouw van het basisonderwijs .
Sommige leerkrachten vinden het aanbieden van een (nieuw) liedje lastig. Niet elke leerkracht zingt graag. Daarnaast is het niet niks om te zingen, u zelf eventueel op een instrument te begeleiden, het liedje aan te leren en ondertussen ook nog uw leerlingen in het oog te houden.
Met de ideeën uit deze blogpost geeft u een nieuwe impuls aan het gebruik van versjes en liedjes in uw klas. Met het digibord zijn er veel verschillende mogelijkheden. We hebben er twee voor u uitgewerkt.

Activiteit 1
Aanbieden van een liedje met een filmpje.
Maak een video opname van een liedje. U kunt het natuurlijk zelf doen, maar het is veel leuke om een aantal leerlingen uit uw klas het liedje te laten zingen.
U kunt hiervoor een digitale videocamera gebruiken, maar natuurlijk ook de video functie die op de meeste mobieltjes zit. Voordeel daarvan is dat het vaak meteen in een goed digitaal formaat staat. De filmpjes kunt u uploaden naar Youtube of de TVFlat.

Twee leuke voorbeelden ziet u hier:
De olifant heeft de allerdikste billen
Clowntje piet

Activiteit 2
Aanbieden van een liedje met ondersteuning van gebaren en beelden.
Maak bij een liedje een serie eenvoudige illustraties met tekst.
Voor dit voorbeeld hebben we gebruik gemaakt van Sumo Paint. Hiermee kunt u eenvoudig en snel leuke tekeningen maken. Talent en of veel ervaring is hierbij niet nodig.
De plaatjes slaat u op en plaatst u in een PowerPoint presentatie of gebruikt u in Microsoft Photo Story. Goede uitleg daarover vindt u in de vorige blogpost van deze serie.
U kunt het liedje zelf zingen en opnemen op de computer. Hiervoor heeft u slechts een simpele microfoon nodig. Zowel PowerPoint als Photo Story hebben hiervoor een ingebouwde functie.
Bent u niet zo toonvast dan kunt u natuurlijk altijd een mp3 of midi file gebruiken om bij de tekeningen te plaatsen.

Voor een leuk voorbeeld kunt u kijken op de volgende site:Little Fingers that Play
Deze kleuterjuf heeft al heel wat leuke liedjes op haar site geplaatst. (Engelstalig)


woensdag 24 maart 2010

ICT in het onderwijs over 5 jaar

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “ICT in het onderwijs over 5 jaar” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

De discussie startte met een verwijzing naar een pas gestart project met de naam “Het leren van de toekomst” op basisschool De Schakel in Eibergen. Het project is gestart door Innovatieprogramma SURFnet/Kennisnet. Tijdens het project worden allerlei toepassingen geïntegreerd gebruikt in het onderwjs. Een citaat op een blog hierover op DigiNu: “Als ICT op correcte wijze wordt ingezet, levert het een aantoonbare bijdrage aan efficiënter, effectiever en aantrekkelijker onderwijs.” Een onderwerp, dat ook al eerder op Discussie Dinsdag de aandacht heeft gehad.

Nu werken bij een dergelijk project allerlei instanties en bedrijven samen en speelt vaak ook subsidie een grote rol om het mogelijk te maken. Maar is het ook haalbaar voor een school zonder al die hulptroepen en extra financiën? Is de praktijk (helaas) niet, dat de ontwikkelingen heel langzaam zullen blijven gaan, omdat de structuren in onderwijs enorm star zijn? En hoe staat het met bijvoorbeeld de mediawijsheid van de docenten, bestuurders, etc .? Is er genoeg voorbeeldgedrag? De durf om bekende zaken als "klassen" of "cohorten" los te laten, en meer te denken in leerprocessen van individuen? Bij veel scholen is de wil er wel, maar lukt het hen niet om het goed te organiseren en vaak is de kennis van de mogelijkheden onvoldoende.

Opvallend is wel, dat blijkt dat veel docenten en leerkrachten in hun privéleven wel meer gebruik maken van allerlei ICT-toepassingen. Dat zou er op duiden, dat het vooral vast zit op de vertaalslag naar het onderwijs en de integratie daarin. Daarnaast blijft er ook een grote groep die bijvoorbeeld het gebruik van social media maar onzin vinden, terwijl ze vaak geen idee hebben van de mogelijkheden, die het biedt. Men heeft voorbeelden nodig die aansluiten bij hun praktijk. Laagdrempelig en op maat; aansluitend bij hún lespraktijk.

De opmerking werd gemaakt, dat “ICT in het onderwijs over 5 jaar hetzelfde is als ICT van enterprise over 3 jaar of ICT van 2 jaar geleden voor ZZP'ers”. Anders gezegd: lopen we niet 7 jaar achter in het onderwijs? Scholen moeten in gaan zien, dat leerlingen als het gaat om kennis en vaardigheden op het gebied van ICT ver voor lopen op de gemiddelde leerkracht of docent. Maar overzien de leerlingen ook de consequenties van het gebruik ervan? Daar ligt veel meer de taak van de leerkracht of docent: als begeleider van het proces. Daarin hebben ze elkaar nodig. Ga als docent geen zaken aan de leerlingen uitleggen waar zij zelf meer van af weten. Focus je in plaats op het proces en het doel.
Daarnaast zouden leerkrachten en docenten zich veel meer bewust moeten zijn van de mogelijkheden, die bijvoorbeeld social media hebben: netwerken, kennis delen, contacten in andere talen. Dat biedt kansen voor henzelf, voor de leerlingen en voor de kwaliteit van het onderwijs. Vraag leerlingen eens om zelf ideeën te noemen om moderne toepassingen te gebruiken bij het behandelen of verwerken van bepaalde lesstof. Geef als docent aan wat het doel is, welk resultaat je wilt en wanneer en laat leerlingen daar zelf mee aan de slag gaan.
Ga als school op zoek naar mensen, die trainingen kunnen verzorgen en docenten of leerkrachten kunnen coachen en begeleiden. Vraag ondernemers uit de buurt om gastlessen te geven over hoe zij zakelijk ict-toepassingen inzetten en welke, vaak gratis, toepassingen zij gebruiken. Of laat leerlingen daar zelf eens een presentatie over geven.
Kijk ook eens naar de mogelijkheden van de vele online cursussen. In de VS volgen veel studenten digitale colleges bij andere aanbieders dan scholen, omdat hun school bepaalde vakken niet biedt. Leerlingen, die zelf hun lespakket op die manier arrangeren. Ligt in Nederland hier misschien een mogelijkheid voor de meerbegaafde leerling?

Op de vraag wat elke leerkracht en docent zou moeten weten, werd door een deelnemer de volgende punten ingebracht:

- Er is meer dan Microsoft, meer dan MS Office, meer dan Internet Explorer én meer dan Windows
- Tools zijn slechts een middel (verplicht leerlingen niet om het op jou manier te doen), het gaat om het (eind)resultaat.
- Weten waar je mee bezig bent. Email Ninja, GTD, Lifehacking, Automatiseren, Slimmer Werken.
- Ga niet af op één artikel van een journalist om iets (bijv. Twitter) te veroordelen of naar de prullenbak te verwijzen. Verdiep je er in. Vorm je eigen mening.
- Gratis betere tools dan het onderwijs kan bieden. Denk aan: Google Apps, Twitter, Basecamp, Highrise, Dropbox, Evernote.

Naar de toekomst toe waren de discussiedeelnemers positief gestemd. Mensen die nu in het onderwijs de arbeidsmarkt betreden zijn opgegroeid met de mogelijkheden op het gebied van ICT. Daarmee zijn er kansen om de achterstand op een natuurlijke manier in te lopen. Ook de initiatieven van de overheid op het gebied van Open Source kunnen een goede bijdrage leveren. Daarnaast zou de overheid ook het onderwijs op dit gebied beter moeten faciliteren. Al is het maar om de huidige docenten en leerkrachten bij te scholen en tijd te geven om zich in de mogelijkheden te verdiepen en zich deze eigen te maken. Wel met de kanttekening, dat niet de techniek maar de toepassing ervan in het onderwijs de focus moet zijn.

Tot zover het verslag van de discussie. Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost. De links die genoemd zijn tijdens de discussie zijn terug te vinden op discussiedinsdag.yurls.net.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter.
Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 16 maart 2010

Meer structureel aandacht op Pabo's voor ICT

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Meer aandacht op de Pabo voor ICT” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Het onderwerp werd enige tijd gelden al door een deelnemer aangedragen en kreeg nu de meeste stemmen. Geen onderwerp, dat uit de lucht komt vallen. In verschillende situaties komt het onderwerp naar voren. Mensen beginnen er over tijdens trainingen op basisscholen, van Pabo-docenten zelf, van mensen uit het veld die zich bezighouden met onderwijs en ict. Ook kwam het tijdens eerdere discussies op Discussie Dinsdag al meerdere keren voorbij.
Maar is het terecht? Kunnen we alle Pabo’s over één kam scheren? Uiteraard niet. Er zijn Pabo’s die het oppakken, maar er zijn ook meerdere Pabo’s waar het onderwerp “Onderwijs en ICT” maar heel summier de aandacht krijgt. Ook op lerarenopleidingen en bijvoorbeeld opleidingen voor Intern Begeleiders komt het onderwerp niet of nauwelijks aan bod. De uitzonderingen daargelaten.

Neem bijvoorbeeld het onderwerp digiborden. Lang niet alle Pabo’s doen hier structureel wat mee. Studenten komen dan op een stageschool voor het eerst met zo’n bord in aanraking en moeten er mee lesgeven. Vorige week hoorde ik een verhaal over een student, die door een basisschooldirecteur terug naar de Pabo was gestuurd met de mededeling: Zorg eerst dat je met een digibord kunt werken! Een extreem voorbeeld, maar het geeft wel iets van het spanningsveld weer. Als Pabo kun je niet om een dergelijk onderwerp heen. Op een groot deel van de basisscholen hangen inmiddels digiborden. Dat betekent, dat de meeste studenten, die nu afstuderen op een school komen met één of meer digiborden en er wellicht zelf ook één in zijn lokaal krijgt. De school moet dan de nieuwe leerkracht meteen al gaan bijscholen.
Hetzelfde geldt voor andere ict-toepassingen. Kinderen horen onderwijs te krijgen, dat hen voorbereid op hun toekomst met middelen, die daar bij passen. Op de Pabo moeten studenten, die vaak prima ict-vaardig zijn, leren nadenken over visie op ict in het onderwijs. Hoe kun je je onderwijs er mee verrijken en versterken. Hoe geef je onderwijs op maat, door ict efficiënt in te zetten. Dat zijn de vragen waar het om gaat. Hoe geef je les vanuit de doelen, maar los van de methode? Hoe arrangeer je je eigen lesmateriaal? Laat studenten op zoek gaan naar Web 2.0-toepassingen, die bruikbaar zijn. Geef als docent zelf daarbij ook het voorbeeld door ict te integreren in je onderwijs aan deze studenten. Denk ook aan leerlijnen op het gebied van bijvoorbeeld mediawijsheid, web 2.0 of leren met ict. Maar bovenal moet het een grondhouding zijn, van de docent, van de student, van de leerkracht. Pak als Pabo’s en basisscholen dit samen op.

Komen we bij de vraag waarom de opleidingen het niet oppakken. Geen tijd, geen geld, geen plaats in het curriculum? Het blijft gissen. Helaas ontbrak de input van die kant in de discussie. Gebeurt er dan niets? Zeker wel! Op sommige Pabo’s wordt het voortvarend opgepakt en zijn er mooie tools ontwikkeld, zoals de Pabotool, een instrument om ict-competenties te meten. Ook op Kennisnet is een aparte sectie voor de Pabo gemaakt en een module voor lerarenopleidingen.
Ongetwijfeld gebeurt er meer dan voor de buitenwereld zichtbaar is. Wellicht kunnen de Pabo’s daar meer ruchtbaarheid aan geven en de rest van het onderwijsveld deelgenoot maken. Verder zien we ook een rol voor de politiek. Nu de verkiezingsprogramma’s weer geschreven worden, is het een mooi moment om hier beleid op te maken om Onderwijs en ICT de aandacht te geven, die het nodig heeft. Onze kinderen verdienen onderwijs, dat hen goed voorbereid op hun toekomst.

Aan het eind van de discussie werd het idee geboren om een inspiratiedag of TeachMeetNL Pabo te organiseren voor Pabo-docenten om hen te laten kennismaken met de ontwikkelingen op het gebied van Onderwijs en ICT. Samen enthousiast worden, samen delen en visie ontwikkelen. Samen de schouders er onder. Er zijn al wat initiatieven op kleine schaal. Tijd om dat breed te trekken. Wie de schoen past trekken hem aan!

Tot zover het verslag van de discussie. Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost. De links die genoemd zijn tijdens de discussie zijn terug te vinden op discussiedinsdag.yurls.net.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 15 maart 2010

Gastcolumn: The medium is the message

Mijn wijze oom Henk uit Amsterdam wees mij gisteren op de uitspraak ‘The medium is the message’ van de Canadese wetenschapper Marshall McLuhan uit de jaren zestig. McLuhan wilde aangeven dat het medium waarin of waarop een merk zich presenteert, bepalend is voor de beeldvorming en bewustwording. Hij zag media als verlenging van de zintuigen die zowel het individu als de maatschappij beïnvloeden.

Iedereen herkent dat: eenzelfde boodschap kan via E-mail, telefoon of “live” heel verschillend overkomen. Blijkbaar heeft het gebruikte communicatiekanaal invloed op de inhoud van de boodschap.

In de jaren zestig waren met name krant, radio, film en heel beperkt televisie de “media”.
Ik herinner me uit mijn jeugd in de jaren 70/80 nog de houtfineren zwartwit-televisie met twee zenders: 1 en 2. En mijn moeder haakte er een bruin gordijntje voor…

Inmiddels zijn we een halve eeuw verder en liggen de jaren zestig in het vorige millennium.
Het aanbod aan informatie via traditionele media is in alle opzichten “meer”: meer zenders, meer zendtijd, meer (gratis) kranten.
En het aanbod van “nieuwe” media (ach, Internet is ook uitgevonden in 1960, maar werd pas echt ontdekt in de jaren 90) is enorm via Internetdiensten als websites, E-mail, discussieforums, weblogs, RSS, Twitter, YouTube en ga zo maar door. “Infobesitas” is een nieuwe ziekte: de angst om er niet bij te horen, om iets te missen van de grote hoeveelheid informatie maakt jongeren letterlijk ziek (Trouw, 22 februari 2010).

In plaats van “een merk” kun je ook lezen “informatie”: het medium waarmee je een boodschap overbrengt, verandert de boodschap fundamenteel.
Het gaat er niet om WAT een politicus Twittert, maar DAT hij Twittert. En het gaat er niet om WELKE partij het hoogst gescoord heeft bij de gemeenteraadsverkiezingen, maar HOE we dat zo mooi mogelijk laten zien: De almachtige vinger van presentator Herman van der Zandt leek op die beroemde vinger in de Sixtijnse Kapel in Rome – alles onder controle.

Nu computers hun plekje eindelijk gevonden lijken te hebben, zijn de digitale schoolborden (vooral in het primair onderwijs) bijna niet aan te slepen. En de leveranciers geven aan dat “het onderwijs gaat veranderen”.

Als je de leerlingen wil leren over “de tomaat”, dan moet je ze naar mijn idee, een tomaat laten zien, voelen, ruiken en proeven. En eventueel kun je een filmpje laten zien waarop de groei van de tomaat laat zien. Maar alleen dat filmpje “omdat je een digibord hebt” is veel te weinig.

Een animatie op het digibord over de werking van een sluis is prachtig. Maar het”medium docent” is onmisbaar: iemand die het uitlegt, uittekent, vragen beantwoord…

En kinderen leren ongemerkt van een wereldkaart die altijd in het lokaal hangt, in plaats van alleen een interactieve wereldkaart die op het digibord wordt getoverd.

Pas op het moment dat het oude krijtbord naar de vuilstort is afgevoerd, merkt de docent de (on)mogelijkheden van het bord.

En nu we net zien wat we met de digiborden allemaal kunnen doen (áls ze het doen) staan de “interactieve touchscreens” alweer voor de deur. De ene maand op de beurs ICT&Onderwijs en een maand later op de IPON.

Daarmee verlaten we het klassikaal filmpjes kijken surfen in een verduisterd lokaal. En je staat dus niet meer in het licht van de beamer (met als effect jouw schaduw op je lesinhoud op het digibord).
En die touchscreens gaan het onderwijs écht veranderen: je kunt instructies geven in kleine groepjes, het is eenvoudig te bedienen en verrijdbaar, de luxaflex kan omhoog blijven.

Maar… dat is toch de omgekeerde wereld? Het kan toch niet zo zijn dat onderwijs verandert, door een (hulp)middel in de klas? Dat kan alleen als je niet tevreden bent over het onderwijs en op zoek bent naar middelen om dat onderwijs te verbeteren.

Begrijp me niet verkeerd: ik ben beroepsmatig continue bezig met de inzet van ICT als middel in het onderwijs en de organisatie van dat onderwijs.
Positieve veranderen juich ik van harte toe en ik zal er alles aan doen om te zorgen dat leerkrachten en hun leerlingen zoveel mogelijk baat hebben bij nieuwe ontwikkelingen.

Het betekent echter voor ons onderwijs dat we zeer zorgvuldig moeten omgaan met het gebruik van media.
Ik heb het idee dat het primair onderwijs voorop loopt bij de inzet van dit soort middelen en denk dat het voortgezet onderwijs daar lering uit kan trekken: Bezint eer ge begint.

Harm Hofstede houdt zich sinds 1998 ondermeer bezig met ICE-t: Informatie, Communicatie, Educatie en een klein beetje techniek. Hij richt zich op de praktische inzet van ICT in het onderwijs en de organisatie van dat onderwijs.

donderdag 11 maart 2010

Overzicht Mindmap programma's

Er zijn al veel programma's beschikbaar waarmee mindmaps kunnen worden gemaakt.

Op Onderwijs maak je samen staat een video met uitleg over het maken van een mindmap:



In dit blog geef ik een kort overzicht van online applicaties en van programma's die je installeert op de computer. Uiteraard is dit overzicht niet compleet, maar het geeft wel een goed beeld van de mogelijkheden.

Online applicaties: 

Bubbl
Erg basic, wel met de mogelijkheid om in hetzelfde account (ook gelijktijdig ) samen te werken. Interface is ook op gebruik door kinderen gericht. Je hoeft niet in te loggen als je een mindmap wilt gebruiken, maar als je wilt samenwerken wel. Je kunt geen weblinks, afbeeldingen of notities toevoegen.

Coggle

  

Coggle is een leuke en eenvoudige tool, waarmee in een oogwenk mindmaps gemaakt kunnen worden.Het is niet mogelijk om afbeeldingen of linkjes toe te voegen. Wel kan worden samengewerkt door een e-mailtje te sturen.

Spiderscribe

Spiderscribe biedt een gratis en een betaalde versie. In de gratis versie mag je 3 privé- en een onbepertk aantal openbare mindmaps maken.
Je kunt afbeeldingen en bestanden uploaden vanaf je computer. Ook kun je afspraken en een Google map toevoegen. Je kunt geen links toevoegen. Mindmaps kunnen met anderen gedeeld worden.

Mapmyself

Ook hier geldt: Per account twee mindmaps gratis maken, daarna betalen. Deze applicatie heeft dezelfde look and feel als iMind. Weblinks en notities kunnen worden toegevoegd. In de betaalde versie kun je ook afbeeldingen uploaden. Volgens de Feature-list kan er niet samengewerkt worden.

Mind42

Eenvoudig in gebruik. Weblinks, afbeeldingen en notities kunnen worden toegevoegd. Het is mogelijk samen te werken aan één mindmap. De applicatie is goed geschikt voor gebruik door kinderen.

Mindmeister

Je kunt in één account twee mindmaps gratis maken, daarna moet worden betaald. De applicatie is niet gericht op kinderen. Je kunt heel goed samenwerkend een mindmap maken. Weblinks en notities kunnen aan items gekoppeld worden. Wat ik bij geen ander programma zag was de mogelijkheid om via een tijdlijn precies terug te halen hoe de mindmap tot stand is gekomen. Vooral wanneer samengewerkt is, geeft dat een heel gedetailleerd beeld.

Mindmup


Mindmup is eenvoudig in het gebruik. Je kunt de kleuren van de vakken aanpassen, connecties maken en afbeeldingen toevoegen. Je kunt vakken opnieuw ordenen, maar het is niet mogelijk vakken op een willekeurige plaats te zetten.
Je kunt mindmaps opslaan op je computer, op de server van Mindmup, maar ook in Google Drive.

Mindomo
Je kunt zeven mindmaps gratis maken, daarna moet je gaan betalen. Het is gemaakt voor volwassenen, maar ook geschikt voor kinderen. De applicatie heeft vrij veel mogelijkheden, ook in de gratis versie: toevoegen van hyperlinks, afbeeldingen, notities, bijlagen zoals een word-document of een pdf.

Popplet



Mooie mindmaptoepassing. Je kunt tekst, video (van youtube), afbeeldingen (van Flickr, Facebook en je eigen computer) en weblinks invoegen. Het is ook mogelijk om een pad te maken zodat je er een presentatie van kunt maken. Vrolijk kleurgebruik.

Text2Mind Map


Leuke tool waarmee je een tekst kunt omzetten naar een mindmap. Voer gerubriceerd woorden in en klaar is Kees!

Gratis programma's:

Cayra
Een programma met veel mogelijkheden, waaronder toevoegen van afbeeldingen en hyperlinks. Het is vooral gericht op volwassenen.

eMindmaps

Als je op de link klikt, wordt een zip-bestand gedownload met daarin het installatiebestand, een handleiding met daarbij ook didactische aanwijzingen en een instructieboekje voor de gebruikers.
eMindmaps is ook geschikt voor gebruik door leerlingen.

Freemind

Dit is een uitgebreid programma, met de mogelijkheid om weblinks toe te voegen. Het programma is niet primair gericht op gebruik door kinderen.

XMind

Dit is een uitgebreide applicatie, waarmee bijvoorbeeld ook afbeeldingen en weblinks kunnen worden toegevoegd. Het programma is gericht op volwassenen, maar uit bruikbaar voor kinderen.

Betaalde programma's:
iMindmap

Dit programma is gemaakt volgens de principes van Mindmap-goeroe Tony Buzan. Het ziet er erg organisch uit. Er worden veel kleuren in gebruikt. Weblinks en afbeeldingen kunnen toegevoegd worden.Er is ook een gratis variant. Deze biedt natuurlijk veel minder mogelijkheden. Zie hier de verschillen.

Kidspiration
Dit is de kinder-variant van Inspiration. Het programma is speciaal gemaakt voor gebruik door kinderen.

MindView
Zeer uitgebreid programma, met exportmogelijkheden naar Word, Excel en Powerpoint. Met dit programma kan een compleet project opgezet worden of een tijdlijn worden gemaakt. Het is vooral bestemd voor volwassenen.

SMART ideas


Dit programma is gratis voor gebruikers van een SMARTboard. Het is me niet bekend wat de kosten zijn voor gebruikers die het bord niet hebben.

Zoals hierboven blijkt hebben de meeste oplossingen ongeveer dezelfde mogelijkheden. De verschillen zijn vooral zichtbaar in de layout. Als ik me beperk tot de gratis oplossingen geef ik de voorkeur aan een online-applicatie, omdat daarmee vaak samengewerkt kan worden en er niets geïnstalleerd hoeft te worden. (Soms moet Silverlight of Java geïnstalleerd zijn).
In bijna alle applicaties kun je nieuw onderwerpen toevoegen met behulp van toetsen (Insert, Tab e.d.)
Alle toepassingen kunnen een gemaakte mindmap exporteren naar bijvoorbeeld een .jpg of .pdf.
Let op: bijna alle hierboven genoemde programma’s zijn Engelstalig. Dit hoeft echter vooral voor gebruik door leerlingen in de bovenbouw geen grote belemmering te zijn, als ze een goede instructie hebben gekregen. Alleen iMindmap is in het Nederlands.

Hier en hier vind je waardevolle informatie over het maken van (digitale) mindmaps.

woensdag 10 maart 2010

Presenteren met Prezi (2)

Prezi begint een serieuze concurrent te worden voor het oeroude en dus ook wat voorspelbare Powerpoint.
Met behulp van Prezi kun je geweldig leuke en originele presentaties ontwerpen.
Ik schreef er al eerder over in ons blog.
De ontwikkelaars blijven aan de weg timmeren.
Zo hebben ze onlangs een nieuwe manier ontwikkeld om mooie bewegingen te maken.
Bekijk onderstaand filmpje maar eens:



Vandaag maakten ze op hun blog bekend dat het nu ook mogelijk is een youtube-filmpje rechtstreeks te embedden in een Prezi: Maak een nieuw tekstvak en plak de url van de video in het tekstvak. Zo eenvoudig is het! Voorheen moest je het filmpje eerst downloaden als Flash video en het vervolgens via Media uploaden naar Prezi. Dat hoeft dus niet meer. De presentatie blijft dus ook veel kleiner.
Er is wel één nadeel: De video moet nog op Youtube staan. En dat is nooit helemaal zeker. Ik heb in mijn afspeellijst op Youtube diverse links staan naar video's die niet meer beschikbaar zijn. Als je een video downloadt, is hij “van jou” en kun je hem altijd laten zien, ook al staat hij niet meer op Youtube.

Bijkomend voordeel voor leraren is, dat de betaalde versie van Prezi gratis beschikbaar is voor onderwijsinstellingen!
In deze gratis versie kun je veel meer presentaties maken, en kun je ook de PreziDesktop installeren. Hiermee kun je prezi’s op je eigen computer maken en ben je dus niet meer afhankelijk van internet. Het maken van een prezi kost ook minder tijd omdat je niet afhankelijk bent van de bandbreedte.
PreziDesktop ziet er ook heel gelikt uit. Links zie je de Prezi's die lokaal op de computer staan, rechts zie je de Prezi's die online staan:

zondag 7 maart 2010

De wereld op het digibord

Op de website Arounder van het gelijknamige engelstalige online Arounder magazine staan prachtige 360 graden panoramafoto's, met name van plaatsen in Europa. Je kunt er allerlei foto's bekijken van bekende en minder plaatsen, vooral in Europa. Wil je met de leerlingen een virtuele tour maken in Rome of Barcelona, op de gletscher van de Jungfrau staan, een kijkje nemen in de Mona Lisazaal in het Louvre of een tocht maken in een gondel door de kanalen van Venetë?
Het kan allemaal! Ideaal voor het gebruik op digibord of touchscreen.


Een extra dimensie vormt de integratie met Google Maps, waardoor je de foto's ook in een geografisch perspectief kunt plaatsen.


Bij de foto's wordt ook verwezen naar de websites met extra informatie, zoals bijvoorbeeld naar de Ons' Lieve Heer op Solder kerk in Amsterdam, een karakteristiek voorbeeld van een schuilkerk.

Arounder is een geweldige toevoeging voor je aardrijkskunde- en geschiedenisonderwijs.

We missen eigenlijk wel foto's van de tweede stad van Nederland, maar dat wordt ruimschoots vergoed met de website Dak van Rotterdam, waar vele tientallen 360 graden panoramafoto's van de grootste havenstad van Europa te zien zijn. Ook een aanrader!

dinsdag 2 maart 2010

Elke leerling een eigen laptop!

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Een laptop voor elke leerling” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

In een kort artikeltje op de site van het AVS wordt in dit kader Openbare basisschool De Snippeling in Deventer genoemd. Een project met een duidelijke visie; ook richting ouders. Tegelijk ook een project, dat gesubsidieerd wordt. En zo zijn er meer. Bijvoorbeeld op basisschool De Talententoren in Sterksel. En in 2007 verscheen er al een rapport “Veldverkenning Laptop-per-Leerling”.

Op de markt verschijnen verschillende modellen handzame mini-laptops, e-book-readers en dergelijke apparaten, die vooral kindvriendelijk en makkelijk hanteerbaar moeten zijn. Ieder probeert op zijn manier met zijn product de markt te veroveren.

De interessante vraag hierbij is: Waarom zou elke leerling een eigen laptop moeten hebben? En vervolgens komen er nog veel meer vragen bij: Vanaf welke leeftijd? Hoe zit het met de bekostiging? Krijgt de ict-coördinator het niet razend druk?

In de discussie kwam duidelijk naar voren, dat het essentieel is om eerst als school een heldere visie te hebben op onderwijs en de rol van ict daarbij. Wanneer het daar aan ontbreekt, moet je er niet aan willen beginnen. Dan wordt de techniek leidend in plaats van het onderwijs. Als school moet je helder hebben, waarom je van mening bent dat het geven van een laptop aan elke leerling zorgt voor beter onderwijs, dat kinderen voorbereid op hun toekomst.
Leerkrachten en leerlingen halen hun kennis en informatie niet meer uit boeken maar van bijvoorbeeld het internet. Geen statische plaatjes, maar filmpjes en animaties. Lesboeken en werboeken helemaal digitaal. Alle informatie is overal en altijd beschikbaar. Voor de leerkracht ontstaat er een nieuwe onderwijssituatie, die hem veel kan opleveren, maar ook wat kost. Je moet goed nadenken over organisatie binnen de school en over klassenmanagement. Beschik je als leerkracht over voldoende vaardigheden om de leerlingen in deze nieuwe onderwijssituatie te kunnen begeleiden? Neem je als team de tijd om je hier op voor te bereiden en je te scholen?
Als belangrijke voorwaarde werd naar voren gebracht, dat het werken door alle leerlingen op een laptop gecombineerd zou moeten worden met een elektronische leeromgeving. Daarbinnen kan op een overzichtelijke en gestructureerde manier leerstof worden aangeboden op maat, waar leerlingen ook altijd bij kunnen, dus ook thuis. Zo voorkom je ook, dat je alleen maar aantekeningen van het bord gaat maken in Word i.p.v. je schriftje.

Over de vraag vanaf wanneer te beginnen liepen de meningen niet ver uiteen. Tot en met groep 4 zijn er nog veel vaardigheden met de leerlingen te oefenen, willen ze goed met de computer overweg kunnen. Daarbij kun je denken aan bijvoorbeeld het leren lezen en schrijven, het zelfstandig werken en basis-computervaardigheden. Vanaf groep 4 zou je dan een zinvolle start kunnen maken. Daarbij moet ook nagedacht worden over de typvaardigheid van leerlingen. Hebben ze deze niet, dan duurt een verhaaltje typen op de computer heel erg lang! Opdrachten moeten dus afgestemd worden op de vaardigheden, die de kinderen hebben.

Wat betreft de financiering werden verschillende aspecten genoemd: Subsidie aanvragen, ouders laten (mee-)betalen, besparen op papier, werkboeken en leerboeken en dat reserveren voor laptops, vooraf goed begroten, enzovoort. Het hangt natuurlijk heel erg af van de omstandigheden op de school en de beschikbare middelen. Belangrijk is om ook dit aspect al ver in het voren goed te doordenken en mee te nemen in het nadenken over je visie als school. Wanneer je vandaag je visie opstelt, heb je niet morgen het budget ervoor. Planmatig aanpakken dus! Vergeet ook de geldende arbo-regels over werkplekken en het gebruik van laptops niet. Ook daar kan geld in gaan zitten! Denk ook aan infrastructurele zaken. Is je schoolnetwerk er op berekend? Is je internetverbinding geschikt voor zoveel dataverkeer?

Kortom: Het is niet iets wat je zomaar de school binnen haalt. Er gaat een heel proces van denkwerk aan vooraf. Alles staat en valt op een goed onderbouwde en eigentijdse visie op onderwijs.

Tot zover het verslag van de discussie. Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost. De links die genoemd zijn tijdens de discussie zij n terug te vinden op discussiedinsdag.yurls.net.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 1 maart 2010

Websites maken met leerlingen

Gezien op het internet: een website gemaakt door een leerling van groep 8, die de volgende informatie over ‘De Boxer’ publiceert.

De boxer is een hond en behoort tot de dogachtigen.
De Boxer is verwant met de vele rassen die zich ontwikkelden uit de Molossian Hound, een oud-griekse waak-, vecht- en herdershond. Van Griekenland naar Rome en zo verder in Europa. In Duitsland werd deze Molossian Hond, de Bullenbeisser, een zeer moedige dog die ingezet werd voor de jacht op everzwijn en beren. En tevens tijdens stierengevechten. De Bullenbeisser evolueerde naar twee types van ras, bekend als Danzigers en Brabanters genaamd naar de regio van afkomst. De Brabanters waren de kleinste van de twee; en de boxer komt uit deze tak van de familiestamboom.
Zo rond 1890 is men in Zuid-Duitsland (München) begonnen met een uitgewerkt plan voor het fokken van de boxer. Het doel daarbij was een hond te fokken die goed kon springen, zeer snel was, een groot uithoudingsvermogen had en zowel moest kunnen verdedigen als aanvallen zoals een Mastiff. In 1895 werd in München de eerste Boxer Club opgericht en in 1904 hielden zij hun eerste tentoonstelling.


Kritisch kijkend naar deze informatie, valt direct op dat deze tekst simpelweg gekopieerd en geplakt is. Het is in ieder geval geen weergave in ‘eigen woorden’.
De vraag is natuurlijk wat de meerwaarde van het maken van een dergelijke website is.
Wat leert een leerling hiermee? Ja, natuurlijk, hoe je een website maakt (in dit voorbeeld gemaakt met de Websitemaker van Kennisnet). Maar het maken van een website is slechts een instrument, een tool dat een hoger doel dient. Dat hogere doel is het zoeken, selecteren, ordenen en presenteren van informatie. Met andere woorden: de leerling moet er ook inhoudelijk van leren. Bij de uitvoering zoals in het getoonde voorbeeld is dat duidelijk niet gelukt.
Het stellen van doelen is absoluut noodzakelijk. Wat wil de leerkracht ermee bereiken?
Dient het de onderwijsdoelen in het lesprogramma? Vervangt het delen van de methode?

Dat moet eerst helder worden. Vervolgens moet de leerling begeleid worden om dat doel te bereiken. Hoe jonger de leerling, des te meer er gestuurd moet worden. Naarmate leerlingen meer ervaring hebben opgedaan met dit soort werkvormen, des te minder begeleiding er van de leerkracht nodig is en des te meer eigen inbreng de leerling zelf krijgt in zijn leerproces. Ook hier kan sprake zijn van een leerlijn.

De structuur van een website kan hier een belangrijke rol spelen. Nemen we het voorbeeld van de boxer in ogenschouw, dan is het vertrekpunt in de klas wellicht het maken van een mindmap. (Klik hier voor enkele programma's)Hierbij wordt het thema ‘de boxer’ centraal gesteld en worden vragen gesteld: ‘Wat weet je al van de boxer’ en ‘Wat zou je er nog meer van willen weten’. Eerst worden trefwoorden genoteerd. Via mindmapping worden deze geordend (bijvoorbeeld alle trefwoorden betreffende voedsel, voortplanting, verzorging bij elkaar).
Dit brainstormen kan natuurlijk aanleiding zijn om ook meer algemene vragen over honden te stellen. Vervolgens worden er per groep trefwoorden één of meer onderzoeksvragen geformuleerd.
De leerkracht kan nu zelf een website opzetten waarin de structuur van de mindmap is verwerkt.




Het uitgewerkte voorbeeld (met Jouw Web)kunt je hier bekijken.

De vragen staan op elke afzonderlijke pagina.

Vervolgens kan het speurwerk beginnen. De vragen kunnen verdeeld worden over (groepjes) leerlingen. Niet de hele klas hoeft eraan te werken. dat kan ook meestal niet gezien het beperkt aantal werkplekken. Voor het volgende thema komen weer andere leerlingen aan de beurt. Het speuren hoeft natuurlijk niet per sé op het internet plaats te vinden. Vaak biedt de schoolbibliotheek ook een schat aan informatie. Bij dit onderwerp kunnen ze natuurlijk ook buiten schooltijd experts interviewen (de dierenarts?)

Leerlingen kunnen de bronnen opzoeken en vermelden (ook op de website!)
Vervolgens gaan ze eerst alleen de tekst invoeren (in eigen bewoordingen!) op hun pagina op de website. Ze hebben nu sturing doordat ze weten welk deelonderwerp ze gaan doen en welke vragen ze gaan beantwoorden. Het is een afgebakend geheel, geeft duidelijkheid en ze verzanden niet in allerlei randverschijnselen.
De leerkracht controleert de geproduceerde teksten. Pas na zijn goedkeuring mogen de leerlingen de website opfleuren met afbeeldingen.

Leerlingen met meer informatievaardigheden kunnen op den duur als groep tot dezelfde stappen komen als hierboven omschreven, waarbij ze zelf gaan mindmappen en de onderzoeksvragen stellen. Zij kunnen dan ook zelf de structuur van de website opzetten. Leerlingen met een beginnende informatievaardigheid laat je slechts één klein deelonderwerp uitwerken. Er is zo een hele opbouw mogelijk als leerlijn.

Kort gezegd, is het maken van een website met leerlingen – als je dat doelbewust en gericht wilt doen – meer dan een leuk tussendoortje.