maandag 31 december 2012

De 10 populairste Netwijslinks van 2012

Na al die lijstjes op de rand van het jaar 2012 konden we bij Netwijs niet achterblijven. De 10 meest bezochte links op www.netwijs.nl van 2012.












dinsdag 18 december 2012

Ik hoef geen digibordsoftware meer!

Via het blog van Remko Boers vond ik een prachtige webapplicatie die het gebruik van digibordsoftware praktisch overbodig maakt: RealtimeBoard. De veelzijdigheid van de applicatie spreekt me enorm aan:
je kunt erop tekenen, schijven, gedrukte tekst maken, afbeeldingen en post-its invoegen, verbindingen tussen objecten maken, eenvoudige vormen invoegen, documenten invoegen vanuit Google Drive. Je kunt deze documenten ook in RealtimeBoard bewerken. Er is ook een bibliotheek beschikbaar met allerlei plaatjes.
Je kunt van het bord een presentatie maken, die een beetje lijkt op de werkwijze in Prezi.

Maar wat maakt het nu extra krachtig: je kunt al dit moois delen met anderen, door hun een uitnodiging te sturen. En dat is wel heel mooi: je hebt een instructie gegeven en de leerlingen kunnen de uitleg later nog eens rustig nakijken.
Of je gebruikt het in het kader van Flipping the classroom: een inleidende instructie die de leerlingen als voorbereiding hebben bekeken, waarna in de klas verdiepende opdrachten gemaakt kunnen worden.
't Is alleen zo jammer dat de tool niet werkt op de iPad: Hij is gebouwd in Flash.
Hier de rondleiding:


RealtimeBoard (Eng) from RealtimeBoard on Vimeo.



woensdag 12 december 2012

Workshop Wereld in getallen

Vorige week vrijdag verzorgden we op een basisschool in Noord-Brabant een workshop over het gebruik van de online oefensoftware van de rekenmethode "Wereld in getallen" van Malmberg. De leerkrachten gebruiken deze software al enige tijd, maar er waren nog geen schoolbrede afspraken gemaakt over de inzet van het programma. De school had van de uitgever vouchers ter waarde van € 600,- gekregen toen ze de methode hadden aangeschaft, dus was deze workshop voor hen gratis.

Na een korte uitleg van het programma gingen de leerkrachten oefeningen maken rond een specifieke opdracht: Wat is het effect van het foutloos maken van een oefening en hoe reageert het programma als er meerdere fouten worden gemaakt? Wat gebeurt er in de registratiemodule? Voor de meeste leerkrachten bevatte deze oefening nog diverse leermomenten. Ook ontdekten enkelen dat je een uitleg krijgt van de oefening als je in het leerkrachtdeel op de naam van de oefening klikt. Dat wisten ze nog niet.
Gaandeweg ontdekten we dat er nog best verschillen waren in aanpak en in kennis.


Nadat de opdracht was uitgevoerd, stonden we stil bij een aantal vragen die te maken hebben met de inzet van het programma, zoals:

  • Hoe kun je binnen het programma differentiëren?
  • Werken alle leerlingen met het programma?
  • Op welke momenten kunnen de leerlingen met het programma werken?
  • Wat doe je met de resultaten van de gemaakte oefeningen?
  • Hoe kun je het programma gericht inzetten om de kwaliteit van het rekenonderwijs te verbeteren?
Dit bleek een goede aanzet om concrete afspraken te maken, ook in het kader van de zorgverbreding.

Elke school die Pluspunt (3) en De Wereld in Getallen (4) heeft aangeschaft tot en met het schooljaar 2010/2011, heeft van Malmberg 6 scholingsbonnen toegestuurd gekregen.
U mag zelf beslissen hoe u deze bonnen inzet voor nascholing, zonder hiervoor zelf kosten te hoeven maken.

U kunt de bonnen bij ons inleveren en wij komen bij u een startworkshop software Pluspunt 3 of De Wereld in Getallen (4) verzorgen.
Let op! Uw bonnen zijn 24 maanden geldig en zijn op naam van uw school gesteld.

Station to Station heeft ruime ervaring met het verzorgen van dergelijke workshops, ook in het gebruik van allerlei andere educatieve software-programma's.

Als u ook gebruik wilt maken van dit aanbod, kunt u contact met ons opnemen: 0348-446963 of info@stationtostation.nl.

dinsdag 11 december 2012

TPACK werkt alleen bij leraren die de T voldoende onder de knie hebben


Het onderwerp vandaag op #netwijs Discussie Dinsdag was “TPACK werkt alleen bij leraren die de T voldoende onder de knie hebben”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Op tpack.nl vinden we de volgende omschrijving: “TPACK, een nieuwe manier om tegen ict in het onderwijs aan te kijken. Het model gaat uit van de specifieke deskundigheid van de leraar: zijn of haar vermogen om de kennis en de vaardigheden die bij een vak horen, op een aantrekkelijke en begrijpelijke manier te presenteren aan de leerling met behulp van ict.
Het TPACK model kan leraren helpen bij het maken van keuzes over hoe ict ingezet kan worden om het leren van een bepaalde vakinhoud te ondersteunen. Tegelijkertijd helpt het TPACK model leraren om kritisch na te denken over hun eigen kennis en de kennis die zij nodig (zouden moeten) hebben om ict zinvol in te kunnen zetten binnen bepaalde vakken met behulp van een bepaalde didactiek.”


kennis
Met de stelling van vandaag draait het om de vraag of je goed met dit model kunt werken als je vrijwel niets weet van de middelen (=T), die je in kunt zetten. Voordat je een koppeling kunt maken tussen de vakinhoud, de pedagogische en didactische aanpak en de te gebruiken middelen, zul je op zijn minst toch enige kennis hiervan moeten hebben. Als je nog nooit van bijv. ‘podcasten’ of ‘vodcasten’ hebt gehoord, zul je niet snel op het idee komen om daar wat mee te doen in een taalles waarin gespreksvaardigheden worden geoefend of tijdens bijvoorbeeld Frans of Duits.

creativiteit
Naast kennis van de middelen speelt ook creativiteit een belangrijke rol in het werken met het TPACK-model. Om een bepaalde vakinhoud over te brengen, volg je een bepaalde pedagogische en didactische aanpak. Per onderwerp zal dit weer anders zijn en ook per leerling (of groep leerlingen). Bij de ene leerling moet je iets regelmatig herhalen, bij de ander moet je visueel ondersteunen en bij weer een ander moet je eerst de grote lijnen eens doornemen. Dat vraagt creativiteit, kennis en vaardigheden van de leraar. Om vervolgens ook de juiste middelen daarbij in te zetten, waardoor de vakinhoud nog beter tot zijn recht komt en/of de aanpak beter tot zijn recht komt, vraagt eveneens kennis, creativiteit en vaardigheid.

open houding en lef
Tijdens de discussie blijkt, dat er meer nodig is: allereerst een open houding en lef. Durf je de methode los te laten en ‘out of the box’ te denken? Daarbij ga je dus vanuit de doelen van de les bedenken wat een goede aanpak zou zijn om die te bereiken en welke middelen je daarbij in kunt zetten. Daarvoor moet je de gebaande wegen van de methode dus willen verlaten. “Daar zit vaak de clou, want velen zien het niet of willen het niet zien of ze hebben de vaardigheden en hulp ervoor niet”.

kwetsbaarheid
Een volgende vereiste is een kwetsbaarheid: Je hoeft niet alles te weten als leraar! En het hoeft ook niet allemaal goed te gaan! De leerlingen kennen vaak zelf ook heel veel middelen, die prima inzetbaar zijn. “Docenten hebben dagelijks dé doelgroep bij uitstek voor hun neus zitten om middelen die ze nog niet kennen te leren kennen.” Durf gebruik te maken van deze kennis van je leerlingen en bespreek hun ideeën. Dat is voor mooie stimulans en werkt uitstekend voor de motivatie. En ga het vervolgens gewoon uitproberen. Bespreek wat goed gaat en wat niet. Bedenk samen dan ook weer hoe je kunt bijstellen of welke alternatieven er zijn.

nuchterheid
Ook en vereiste is nuchterheid. TPACK is zelf ook maar een middel. Je hoeft niet van de ene dag op de ander alle methoden overboord te gooien en alles zelf te doen. Neem gewoon eens één les of één lesonderdeel en pas alleen daarbij het TPACK-model uit. Pas de les aan of verrijk de les. Evalueer dan eens kritisch de effecten bij jou (kosten versus baten) en bij de leerlingen. Wat ging er goed en hoe kwam dat? Wat ging er niet goed en waarom?

passie en gedrevenheid
Volgende vereiste is passie en gedrevenheid: plezier hebben in je vak en het een uitdaging vinden om te vernieuwen en bij te leren. Daarbij helpt het enorm wanneer je met enkele collega’s kunt samenwerken, ideeën kunt uitwisselen, elkaar kunt inspireren en motiveren. Misschien elke week een T(hee)-momentje instellen, waarbij je onder het genot van een kop thee even ervaringen deelt en elkaar nieuwe dingen laat zien.

scholing
Laatste vereiste die aan de orde kwam, was scholing en het onderhouden van kennis en vaardigheden. Onlangs verzuchtte een PABO-docent: “Als je studenten enkele jaren later weer spreekt, lijkt het wel alsof alles wat wij ze leren op de werkvloer weer af wordt geleerd”. Voor de goede orde: Het ging hier over de inzet van ICT. “Tijdens de opleiding hebben de studenten geleerd om zelf lessen te ontwerpen en enkele jaren later zie je ze slaafs de methode volgen.” Jammer van de investering die is gedaan! Aan de andere kant zijn er ook scholen, die juist klagen over het gebrk aan kennis en vaardigheden van studenten die bij hen komen werken. In de hele keten van het onderwijs moet er dus wat gebeuren, willen we echt verder komen: Op de PABO’s en lerarenopleidingen, waar de toekomstige leraren klaargestoomd worden én op de scholen zelf. Bij iedereen moet een bepaalde basiskennis aanwezig zijn en de benodigde vaardigheden. En omdat de ontwikkelingen door gaan, zullen kennis en vaardigheden voortdurend onderhouden moeten worden. Dat hoeft niet altijd door externe scholing, maar kan ook prima door zelfstudie!

faciliteiten
De rijtje vereisten is ongetwijfeld verder uit te breiden. We hebben het immers nog niet eens gehad over faciliteiten: tijd, goed werkende apparatuur, etc. Ook daar zal aandacht voor moeten zijn, maar er zal eerst tussen de oren iets moeten veranderen.

Tot zover de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar wil je wel je mening of ervaringen delen? Reageer dan op dit blog, via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT of via Facebook.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Geef het door via discussiedinsdag.yurls.net. Daar vind je ook alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook het archief van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd , @Netwijs  , @Sjaboepaan , @micelboer , @ToussaintLemeer , @GuusBouwhuis71 , @RJoch , @henkvangils , @Solle050

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.30 uur en 13.30 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT via de hashtag #netwijs. Ook de rest van de week interessant om te volgen!

Let op! Vanaf januari wordt de discussie verplaatst naar 15.30-16.30 uur!

dinsdag 4 december 2012

Mediawijsheid in de Kerndoelen of als rode draad?


Het onderwerp vandaag op #netwijs Discussie Dinsdag was “Mediawijsheid in de Kerndoelen of als rode draad?”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Onlangs schreef Marcel Kesselring een blog met als titel “Scholen en (social) mediawijsheid: hoe stoppen we de digitale kloof?” Daarin pleitte hij ervoor om in de kerndoelen vast te leggen wat leerlingen aan het einde van hun schoolloopbaan moeten  beheersen rond ‘mediawijsheid’. Daarnaast zouden scholen deze dan ook echt moeten opnemen in hun onderwijsprogramma.

Als reactie schreef Jeroen Clemens een blog met als titel “Nederlands en Mediawijsheid moeten trouwen, een reactie op Marcel” vanuit het onderzoek waar hij mee bezig is pleit hij voor een integratie van Nederlands, Informatievaardigheden en Mediawijsheid.

vaardigheden
Daarmee komen we bij onze stelling. Jeroen laat zien, dat er tussen het vakgebied Nederlands in het VO, of de vakken Taal en Begrijpend Lezen, veel raakvlakken zijn met Mediawijsheid. Wanneer je reflecteert op taaluitingen, gespreksvaardigheden oefent, teksten analyseert of informatie zoekt, dan kun je daarbij niet heen om de grote hoeveelheid en verscheidenheid aan digitale teksten en digitale communicatiemiddelen. Jeroen Clemens geeft daarbij aan, dat uit onderzoek ook blijkt, dat hierbij ook ándere vaardigheden nodig zijn, dan bij de teksten uit bijvoorbeeld boeken.

verrijken
Wat voor Nederlands of Taal of Begrijpend Lezen geldt, geldt ook voor andere vakgebieden. Voor Aardrijkskunde zijn er tal van interessante digitale bronnen en tools beschikbaar. Evenzo voor Geschiedenis, Muziek, Creatieve vakken, Vreemde talen, etc. Voor haast elk vak zijn er mogelijkheden en middelen om de les te verrijken. Zowel de leraar als de leerling zal daar dan wel op een goede manier mee om moeten kunnen gaan. Mediawijsheid dus!

meer dan een project
Een ‘Week van de Mediawijsheid’ is zeer geslaagd om aandacht aan het onderwerp te besteden. Maar daar mag het niet bij blijven.  Het moet een opstap zijn naar integratie in het onderwijsprogramma. Natuurlijk kan het nodig zijn om bepaalde onderwerpen eens apart bij de kop te nemen in de vorm van een project(-week). Dat doen we immers bij sociale vaardigheden ook. Wanneer dat nodig is, staan we speciaal stil bij een bepaald aspect, maar daarna stimuleren we de leerlingen om het ook toe te passen in de praktijk. Ook bij sociale vaardigheden blijven we er op terug komen, geven we complimenten voor goed gedrag, herhalen we de afspraken, leggen we verbanden met andere situaties, etc. Waarom zouden voor Mediawijsheid andere regels gelden?

niet vrijblijvend
Marcel Kesselring heeft gelijk wanneer hij aangeeft, dat dat niet vrijblijvend kan zijn. Scholen hebben wat dat betreft een stok achter de deur nodig. De praktijk wijst dat ook uit, uitzonderingen daar gelaten. De digitale kloof wordt in verschillende opzichten groter. Tijd voor actie dus! Die kerndoelen moeten er komen!
Maar, zo wordt tijdens de discussie aangegeven, dan zijn er ook leerlijnen nodig. Je wilt immers niet alleen weten waar je naar toe moet, maar ook hoe je daar komt. Het mooiste zou zijn, wanneer daarbij ook aandacht is voor integratie binnen bestaande vakgebieden. En omdat leraren nu eenmaal gewend zijn in Nederland om volgens de methode les te geven, zijn ook stappenplannen, lesvoorbeelden, lesbrieven, etc. noodzakelijk, waarin concreet wordt uitgewerkt hoe je middelen van nu kunt inzetten tijdens verschillende lessen mét daarbij aandacht voor mediawijsheid. Dus: Nieuwe kerndoelen + leerlijnen + concrete lessen om scholen te helpen om Mediawijsheid als rode draad door hun onderwijsprogramma te laten lopen.

op school doen wat ze thuis ook doen
Aan de andere kant: Door bestaande lessen eens in een ander jasje te steken zet je al een paar stappen in de goede richting. Thuis doen leerlingen dat eigenlijk al spontaan. Ze delen wat ze maken of leuk vinden via social media, ze spelen games in het Engels en moeten daarbij soms ook zelf in het Engels communiceren, ze leggen contacten met campingvrienden in het buitenland, maken zelf liedjes en zetten dat op YouTube. Ze leren het van elkaar, via instructiefilmpjes of door gewoon uit te proberen. Wat zou het mooi zijn wanneer ze dat ook op school zouden kunnen doen én dan daarbij ook nog eens begeleiding zouden krijgen voor lastige dingen die ze tegen komen of gewezen worden op zaken die ze over het hoofd zien of gewoon niet over nadenken; zowel vakinhoudelijk als mediawijs!

Enerzijds moeten we Mediawijsheid dus borgen  door het op te nemen in de kerndoelen, anderzijds moeten we onze ogen openen voor de kansen die er liggen bij alle vakgebieden om mediawijsheid aan de orde te stellen door eens ándere middelen te gebruiken dan die van de methode. Dan komt het er niet bij, maar in plaats van. De gemotiveerde leerlingen krijg je er gratis bij!

Tot zover de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar wil je wel je mening of ervaringen delen? Reageer dan op dit blog, via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT of via Facebook.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Geef het door via discussiedinsdag.yurls.net. Daar vind je ook alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook het archief van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @compie67 , @gerarddummer, @GuusBouwhuis71 , @Sjaboepaan , @Hogenkampv

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.30 uur en 13.30 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT via de hashtag #netwijs. Ook de rest van de week interessant om te volgen!


Let op! Vanaf januari wordt de discussie verplaatst naar 15.30-16.30 uur!

dinsdag 27 november 2012

Mediawijs bij de gratie van Microsoft, Google en Facebook en ons zelf


Het onderwerp vandaag op #netwijs Discussie Dinsdag was “Mediawijs bij de gratie van Microsoft, Google en Facebook en ons zelf”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Deze week is het de Week van de Mediawijsheid. Een week vol met activiteiten om ouders en scholen of eigenlijk iedereen een stukje bewustwording bij te brengen en te stimuleren om aandacht aan dit onderwerp te besteden.

wie zoekt die vindt ...
Wijs omgaan met media. Is dat eigenlijk wel te doen? Het internet is één grote vergaarbak van heel veel informatie. Een hele kunst om daarin je weg te vinden! Gelukkig zijn er de zoekmachines! Die helpen me op weg! Dat zou je inderdaad verwachten, ware het niet dat zij ook zo hun belangen hebben. Als ik op mijn pc een zoekwoord intoets bij Google en een ander ook op zijn pc, dan kan het maar zo zijn, dat we een verschillend lijstje met resultaten te zien krijgen. Je kijkt op Facebook even je tijdlijn door, maar mist bepaalde berichtjes die bijvoorbeeld je partner wel ziet. Mooie voorbeelden hoe anderen met ons mee denken. Om ons te helpen uiteraard … ‘customizing’ noemen we dat! En dan nog de dringende aanbeveling om toch vooral bepaalde programma’s te gebruiken. Maar wie wordt er vooral beter van?

vérder kijken
Er worden, zonder dat we het merken, keuzes voor ons gemaakt. Alleen wie heel goed thuis is in de materie kan er wegwijs in worden en zijn eigen keuzes maken. Willen we leerlingen hierin onderwijzen en hen kunnen begeleiden, dan vraagt dat nogal wat van jou als opvoeder. En dus … negeren we het maar,  beperken we ons tot een bepaalde basis, spelen we in op incidenten, etc. Geven we onze leerlingen wel echt die vaardigheden mee die hen voorbereid op en in staat stelt om in medialand overeind te blijven en verder te kijken dan hun neus lang is?

kritische houding
‘Manipulatie’ is iets van alle tijden overigens. Ook op TV-programma’s en kranten kun je lang niet altijd aan. En ook in het echte leven, oftewel IRL, kun je niet iedereen op zijn blauwe ogen vertrouwen. In dat opzicht niets nieuws en komt het onderwerp ‘wat is waar?’ op alle mogelijke manieren op je af. De technieken om ons in een bepaalde richting te krijgen worden echter steeds geavanceerder … Begrijpend lezen en begrijpend surfen alleen zijn niet genoeg! (Zie het verslag van een eerdere discussie) Je hebt de juiste strategieën nodig, de juiste bronnen, de vaardigheid om bronnen te vergelijken, het besef dat je niet moet afgaan op wat je in eerste instantie voorgeschoteld krijgt. Een kritische houding dus! “Vroeger moest kennis vergaard worden, nu is ze ter beschikking en is het de kunst om ze te vinden.”

wie ben ik?
‘Iemand die zelf een filmpje of een blog maakt, is 100% puur zichzelf. Social media zijn juist niet manipulerend, mits je het goed gebruikt natuurlijk.” zo werd opgemerkt. Dat is echter discutabel: In hoeverre zijn we zelf eigenlijk echt via social media? Zouden alle mensen inderdaad zo gelukkig zijn als hun profiel ons doet geloven? Welke boodschap geven wij daarmee aan de opgroeiende leerlingen? Welk beeld krijgen zij hiermee voorgeschoteld van de wereld om hen heen? Delen we ook ons verdriet, onze teleurstellingen met onze digitale ‘vrienden’?

aan de slag
Het is duidelijk, dat de Week van de Mediawijsheid er niet voor niets is. Er is nog een flinke inhaalslag te slaan! Al op jonge leeftijd moeten we met leerlingen aan de slag! Daarbij kunnen we van hén minstens zo veel leren als zij van ons! Laten we vooral ook het goede voorbeeld geven. Er zijn gelukkig al diverse goede voorbeelden van zinvol, positief en leerzaam (social) mediagebruik in het onderwijs. Laten we de goede voorbeelden volgen en vooral ook delen!

Mediawijsheid begint niet morgen maar vandaag! En dan eerst bij ons zelf …

Tot zover de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar wil je wel je mening of ervaringen delen? Reageer dan op dit blog, via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT of via Facebook.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Geef het door via discussiedinsdag.yurls.net. Daar vind je ook alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook het archief van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @Hogenkampv , @GuusBouwhuis71 , @henkvangils , @lexhupe , @Sjaboepaan , @ManuBorghs

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.30 uur en 13.30 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT via de hashtag #netwijs. Ook de rest van de week interessant om te volgen!

donderdag 22 november 2012

Aan de slag met social media in het onderwijs

Van 23 t/m 30 november 2012 is het de 'Week van de Mediawijsheid'. Overal in het land worden dan activiteiten georganiseerd om aandacht te besteden aan mediawijsheid. Alle informatie over deze week is te vinden op weekvandemediawijsheid.nl 

mediagebruik
Dat het onderwerp een week lang volop in de schijnwerpers staat is een goede zaak! Naast het feit dat er ongelofelijk veel gebruik wordt gemaakt van media en social media blijkt er ook nog veel onbekendheid te zijn; bij leraren, bij leerlingen en ook bij ouders. Die onbekendheid roept bij iedereen weer een andere reactie op. De één wordt nieuwsgierig en gaat experimenteren, de ander wil er niets mee te maken hebben. Onbekendheid, onwetendheid en angst zijn vaak slechte raadgevers. Juist daarom is het van belang je te verdiepen in het onderwerp. 'Wat kán je er mee?' komt eerst. 'Wat wíl je er mee?' komt daarna.

social media
Kinderen komen overal in aanraking met social media. Je kunt geen televisieshow bekijken of je wordt opgeroepen om te reageren via social media. Kinderen worden nieuwsgierig en willen graag mee doen. Ze maken een account aan en gaan aan de slag. Al doende ontdekken ze vanzelf hoe het werkt. Op zichzelf een hele gezonde en leerzame houding. Tegelijkertijd blijkt in de praktijk, dat ze veel ook niet ontdekken of te laat. Ook zijn ze zich van bepaalde consequenties niet bewust.

vaardigheden en onderwijsdoelen gaan samen
De vraag is eigenlijk: Gooi je ze in het diepe of geef je ze zwemles? Door op school social media in te zetten als middel kun je ze spelenderwijs vaardigheden bij brengen en bewust maken van dingen. Laat je leerlingen eens een krantenartikel lezen en vraag ze om de kerngedachte weer te geven in een tweet van 140 tekens met daarbij een afgesproken hashtag om de tweets gemakkelijk terug te vinden. Bekijk vervolgens gezamenlijk alle tweets. Heeft iedereen dezelfde hoofdgedachte er uit gehaald? Hoe is er geformuleerd? Snap je wat de ander bedoeld? Een eenvoudig voorbeeld waarbij niet het middel, maar het doel centraal staat, namelijk het formuleren van de kerngedachte. Tegelijkertijd maken ze zich echter ook vaardigheden rond het middel eigen. Een mooie dubbelslag. Door deze variatie in werkvorm, zal bovendien ook de motivatie voor Begrijpend Lezen nog eens toenemen!

gratis whitepaper social media in het onderwijs
Nu blijken er in de praktijk ook haken en ogen te zitten aan het gebruik van social media. En daarbij: Waar begin je? Om scholen te helpen bij hun oriëntatie op het gebruik van social media in het onderwijs hebben de onderwijsadviseurs van Station to Station een whitepaper opgesteld. Een document met heel veel aandachtspunten om scholen te helpen om concreet en goed voorbereid aan de slag te gaan. Deze whitepaper is gratis te downloaden vanaf de website.

Wil je als school een inspiratiesessie of training voor de leraren of docenten organiseren, een informatieve ouderavond of workshops voor ouders? We helpen u graag verder! Meer informatie vindt u op de website: www.stationtostation.nl. Neem vrijblijvend contact met ons op, bel 0348- 44 69 63, mail naar info@stationtostation.nl of via het contactformulier.

Mijn E-deaal


Enige tijd geleden schreef Station to Station een fotowedstrijd uit. Leraren werd gevraagd in beeld te brengen hoe zij concreet social media inzetten tijdens hun lessen. De winnaar werd gekozen tijdens een speciale editie van #netwijs Discussie Dinsdag. Erwin Daniëls, docent Engels/Nederlands bij de Horeca Vakschool Rotterdam, werd de winnaar van een inspiratiesessie social media.

Onderstaand beschrijft hij zijn E-deaal:

Leerlingen komen het lokaal in. Vinden een plaats. Her en der zijn QR-codes beschikbaar met opdrachten en antwoordmodellen. Via een persoonlijke omgeving ontstaat een portfolio. Beoordeeld werk binnenhalen op webmail, commentaar geven via Twitter. Presentatie op YouTube, stilstaand beeld op Instagram.

theorie werkwoordspelling.
Eerst ik, dan mijn virtuele assistent. Intussen heeft iedereen de app gedownload en geïnstalleerd en kan ermee aan de slag. Door per vraag in te laten sturen zijn de grafieken realtime zichtbaar. De klas ziet dat 100% kiest voor stam + dt. Afkijken mag maar is niet meer nodig. De enkeling die een spelletje speelt, intussen What’sAppt of pingt zou onder andere omstandigheden meer storen.

mondelingen Engels
Vierdejaars oefenen met tweedeklassers die aan elkaar hun favoriete websites laten zien en vertellen waarom zij deze site zo interessant vinden. De gesprekken worden vastgelegd. In een online versie kunnen bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden worden veranderd, en ontkenningen toegepast. De tweedeklassers voeren hun gesprek voor de klas en dit wordt gefilmd. Vierdeklassers ondertitelen de filmpjes en een database met oefenmateriaal ontstaat.

Poezie en literatuur
Kennismaken door het uitvoeren van een webquest. Het aanmaken van een eigen pagina over een deelonderwerp, een blog bijhouden als fictiedossier en het vergelijken van samenvattingen of uittreksels en daarbij uitleggen waarom de ene meer bruikbaar is dan de ander. Door het geven van commentaar, of likes via FaceBook wordt een beoordeling gegeven.

Woordenschat
Via WRTS kunnen lijsten worden aangemaakt, gedeeld en getoetst. Oefenen via PC of smartphone, resultaten mailen en vervolgens terugkoppelen. Ook door het simpelweg invoeren van woorden en hun betekenis kan je een woordzoeker maken, voor hogerejaars eventueel een kruiswoordpuzzel. Beelden zoeken bij woorden kan gemakkelijk met google-images en een rebus is dan snel gemaakt. Een woordweb maken en dit delen, maar ook vrije schrijfopdrachten die door iedereen kunnen worden gelezen en bewerkt

administratie
Ook alle administratie gaat digitaal. De leerling volgt het leerlingvolgsysteem. Lesstof blijft bewaard, kan worden bewerkt, en resultaten zijn overal en altijd beschikbaar. Ouders volgen de vorderingen van hun kind en zien wat afgerond is en wat nog niet. Op vaste momenten zijn docenten beschikbaar via Skype, Twitter oid om vragen te beantwoorden. Als extra service maken examenkandidaten een account aan om buiten schooltijd (huiswerk)vragen te beantwoorden, wat voor hen weer een cijfer oplevert voor het betreffende vak.

vergaderen
Vergaderen ten slotte gebeurt voor het grootste deel digitaal via een forum met discussiegroepen. Voor geselecteerde gebruikers alleen te lezen, voor anderen openbaar om te reageren en mee te beslissen. Mededelingen kunnen op ieder gewenst moment worden gedaan, alles is altijd terug te vinden. Zoals een besluit smartphones toe te staan in de les, we hebben niet voor niets WiFi in het gebouw, nietwaar?

Erwin Daniëls

dinsdag 20 november 2012

Facebook wil leeftijdsgrens van 13 jaar loslaten, maar is dat wenselijk?


Het onderwerp vandaag op #netwijs Discussie Dinsdag was “Facebook wil leeftijdsgrens van 13 jaar loslaten, maar is dat wenselijk?”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Onlangs verklaarde Simon Milner, de Britse beleidsdirecteur van Facebook , tegenover de Sunday Times dat Facebook overweegt om de leeftijdsgrens van 13 jaar naar beneden bij te stellen. De wetgeving in de VS vormt daarvoor echter nog een obstakel. Een mogelijke oplossing is om niet meer wereldwijd dezelfde leeftijdsgrenzen te hanteren.
In Nederland speelt de privacy-wetgeving nog een rol. Kinderen onder de 16 moeten, volgens die wet, toestemming hebben van hun ouders. Hun gegevens mogen niet zomaar worden opgeslagen. Hoe Facebook daar dan mee om zal gaan is nog niet bekend.

onderzoek
Uit grootschalig Europees onderzoek blijkt, dat kinderen massaal de leeftijdsgrenzen negeren. Van de 11- en 12-jarigen heeft ongeveer 60% een social media-account  en van de 9- en 10-jarigen zo’n 30%, zo lazen we in de Telegraaf. De controle is echter erg lastig en dus wordt er gedoogd.

Het liegen over de leeftijd brengt met zich mee, aldus Justine Pardoen van Ouders Online in een interview met BNR, dat bedrijven als Facebook en Hyves niet medeverantwoordelijk gemaakt kunnen worden voor een veilige omgeving voor jongere kinderen. Officieel hebben deze kinderen immers geen account!

Wat doe jij?
De vraag is hoe wij hier in het onderwijs mee om gaan? Gaan we mee in de gedoogcultuur of houden wij ons netjes aan de regels? In de praktijk blijkt dat inderdaad veel basisschoolleerlingen, met name in de bovenbouw, al een account hebben. De stap om dan ook maar een groep aan te maken, zodat leerlingen bijvoorbeeld samen kunnen werken, is klein. Maar wat doe je dan met leerlingen die géén account hebben? Maak je er dan als leerkracht één voor ze aan?

alternatieven
De meeste discussie-deelnemers zijn van mening, dat je het niet kunt maken als basisschool om de regels te negeren. Doen ze het thuis, dan is het de verantwoordelijkheid van de ouders. Gebruik in het VO is deels ook discutabel. “Je laat ze in de klas toch ook geen 16+ video-games spelen?”  of “je laat ze in het middelbaar toch ook geen Franse Wijnen proeven?” Wil je toch leerlingen online laten samenwerken of iets doen met een sociaal netwerk, dan zijn er prima alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan Edmodo. “Alternatieven zoeken vergroot meteen de kennis en het enthousiasme van de docenten”.

goede begeleiding
Toch zijn er ook voorstanders. Er zijn docenten die bijvoorbeeld via een Facebook-groep huiswerkbegeleiding geven en leerlingen elkaar laten helpen met onder supervisie. Ook op basisscholen wordt er gebruik van gemaakt. “Spreek dan wel duidelijke regels af en maak zelf de accounts aan” aldus een ervaringsdeskundige. Een argument is, dat ze zo al vroeg op een positieve manier en met goede begeleiding gebruik leren maken van sociale media en niet ineens in het diepe worden gegooid. Wel is het belangrijk om de ouders goed in te lichten, ze om toestemming te vragen en er voor open staat om uitleg te geven.
Waarom?
De vraag aldus één van de discussiedeelnemers is: “Waarom zou een leraar Facebook willen inzetten? Wat wil hij/zij als leeropbrengst? Kun je dit met sociale media behalen?” Daar voegen we dan nog aan toe de vraag: Kies je dan zélf de middelen of het platform of laat je je leiden door wat ánderen doen of wat nu eenmaal veel in gebruik is?

De vraag die niet beantwoord werd: Zijn er lós van de leeftijdsregels redenen om kinderen niet op Facebook te laten? Deel je mening met ons!

Tot zover de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar wil je wel je mening of ervaringen delen? Reageer dan op dit blog, via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT of via Facebook.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Geef het door via discussiedinsdag.yurls.net. Daar vind je ook alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook het archief van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @Timgearz , @Marathonkeje , @Sjaboepaan , @GuusBouwhuis71 , @rgijsbrechts , @devlies , @compie67

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.30 uur en 13.30 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT via de hashtag #netwijs. Ook de rest van de week interessant om te volgen!

dinsdag 13 november 2012

Bring your own device gaat niet zonder Bring your own content!


Het onderwerp vandaag op #netwijs Discussie Dinsdag was “Bring your own device gaat niet zonder Bring your own content!”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

‘Bring your own device’, ook wel afgekort als ‘BYOD’ wil zeggen, dat leerlingen (en leerkrachten) hun eigen apparaat meenemen en daar op werken. Voor de één is dat een laptop, voor de ander een tablet en voor weer een ander een SmartPhone. Je eigen apparaat is het gereedschap waar je mee werkt, waarmee je toegang hebt tot diverse gereedschappen en bronnen ongeacht waar je bent.

Wat betreft het gebruik zijn er verschillende mogelijkheden:
  • Het kan slechts gaan om het toegang verlenen tot een online omgeving, waarbij een browser en internettoegang dus voldoende is.
  • Het kan ook gaan om de verschillende mogelijkheden of gereedschappen die je tot je beschikking hebt op het device. Daarmee voeg je dus extra middelen toe, naast de bestaande.
  • Of het kan gaan om een combinatie van beide.
In het eerste geval zullen er minder obstakels zijn, dan in het tweede geval. In dat geval gaat er namelijk nog iets anders meespelen. Met een laptop kun je weer andere dingen dan met een tablet of SmartPhone. Ook kun je met het ene merk device weer andere mogelijkheden dan een ander. Bovendien speelt dan ook nog mee het verschil tussen bijvoorbeeld een Android-tablet en een iPad, etc. Met deze verschillen zul je dan terdege rekening moeten houden.

Nu wordt er in Nederland heel veel volgens lesmethoden gewerkt, gemaakt door uitgeverijen. Zijn die materialen die je wilt gebruiken al digitaal beschikbaar, zijn ze webbased, zijn ze interactief en platform-onafhankelijk? Momenteel is het aanbod heel erg divers. Alle boeken de deur uit en alles digitaal doen is daarom nog geen optie  … tenzij … tenzij je je eigen materialen gaat ontwikkelen als school. Uiteraard kunnen de lesmethoden daarbij prima dienst doen als leidraad, zodat je wel de leerlijn en de doelen van de methode volgt, maar daar invulling aan geeft met je eigen materialen.

Bij OBS De Zevensprong in Almere wordt al veel mee geëxperimenteerd met verschillende devices. Er is een goede internetverbinding waar leerlingen gebruik van kunnen maken met de verschillende devices. Zo kunnen ze gebruik maken van bijvoorbeeld de vele online Web 2.0-toepassingen. “Ik gebruik BYOD, omdat nu al 70% webased is. Daar heb ik geen app voor nodig alleen internet!” aldus Eric Redegeld. “Er is bijna voor alles wel een online oplossing. Ik voorzie, dat binnen nu en twee jaar methodes met apps komen of online toepassingen via IP verification zoals nu op de pc.”
Bij het Stanislas College loopt momenteel een BYOD-project waarbij leerlingen zélf lesmateriaal ontwikkelen. Ze verwerken de geleerde lesstof tot instructie voor andere leerlingen. Daarbij wordt eveneens gebruik gemaakt van de vele gratis webtools. Uiteindelijk is het de bedoeling dat ze elkaars materialen ook weer gaan waarderen en ze dus met elkaar ook de kwaliteit bewaken. “Wat opvalt is dat deze brugklassers veel minder vaardig en mediawijs zijn dan door docenten/volwassenen wordt gedacht.” aldus Wiebe Albers. Goede begeleiding is dus noodzakelijk. “Wanneer je hier als school mee start denk dan goed na over waar je naar toe wilt (visie) en hoe je daar denkt te komen (aanpak). Neem de tijd om te inventariseren wat er al is en gedaan wordt, en wie je zou kunnen ondersteunen.”

Om zo aan de slag te kunnen gaan zul je als leraar de nodige kennis moeten hebben. Allereerst van de leerlijnen en doelen, maar ook van de beschikbare mogelijkheden. Aan de andere kant geldt ook, dat je gebruik moet durven maken van de kennis die leerlingen zélf hebben op dit gebied of gewoon samen gaan experimenteren en ontdekken. Daar zul je tijd in moeten steken en eveneens in de organisatie. Ga ook niet alleen het wiel uitvinden maar maak gebruik van wat anderen al hebben ontdekt. Leg verbindingen met anderen en wissel met elkaar uit.

Tot slot nog een vraag die bleef hangen: ‘Bring your own device’ doet veronderstellen dat leerlingen (of beter gezegd: de ouders) zélf een device aanschaffen en deze ook zelf beheren. Naast de kosten voor aanschaf zijn er daarnaast wellicht ook kosten voor de aanschaf van eventuele apps (wanneer je meer wilt dan alleen internettoegang). Kun je dit van (alle) ouders vragen? Wat zijn de alternatieven?

Met andere woorden: Genoeg om verder over na te denken! Maar ga ondertussen wel aan de slag! Met afwachten kom je niet voorruit en blijven veel kansen en mogelijkheden liggen!

Tot zover de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar wil je wel je mening of ervaringen delen? Reageer dan op dit blog, via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT of via Facebook.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Geef het door via discussiedinsdag.yurls.net. Daar vind je ook alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook het archief van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @WiebeA , @mariekemove , @Sjaboepaan , @compie67 , @Klasseplan

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.30 uur en 13.30 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT via de hashtag #netwijs. Ook de rest van de week interessant om te volgen!

dinsdag 6 november 2012

Kaartspel TokTok Herrie in het hok maakt digitaal pesten bespreekbaar

Dat we aan pesten niet genoeg aandacht kunnen besteden in het onderwijs blijk deze week maar weer op uiterst tragische wijze! Laten we met z'n allen de mouwen opstropen om het (digitaal) pesten uit te bannen! Vooral door kinderen bewust te maken van de gevolgen die het heeft voor een ander.

Juist daarom brengen we graag het pas uitgekomen kaartspel onder de aandacht: 'TokTok herrie in het hok'. "TOKTOK is een uniek spel dat gemaakt is om de problematiek rond pestgedrag op een luchtige manier ter sprake te brengen. Het spel is ontwikkeld door YMCA en KerkopKop. Zowel kinderen als volwassenen hebben het spel getest en waren unaniem enthousiast. TOKTOK is een ervaringsgericht spel over pesten, met een link naar cyberpesten. Het laat de speler ervaren hoe een bepaalde positie binnen een pestsysteem voelt."

Het spel is bedoeld om spelenderwijs met kinderen van 8 jaar en ouder tot een gesprek te komen over (digitaal) pesten en de gevolgen daarvan. Op de bijbehorende website www.tokkelnet.nl vindt u meer informatie. Zo kunt u de verhaallijn lezen van het spel, de educatieve handleiding downloaden en uiteraard het kaartspel bestellen.

Een leuk spel om bijvoorbeeld in de Week van de Mediawijsheid (23-30 november 2012) met groepjes leerlingen te spelen! Maar uiteraard ook heel geschikt voor tijdens lessen Sociale Vaardigheden. De educatieve handleiding geeft u wat concrete aanvullende ideeën om hier mee aan de slag te gaan.

We zijn benieuwd naar uw ervaringen met het spel!

zaterdag 3 november 2012

Supersnel een verslag met actiepunten op de iPad met ActionNotes

Regelmatig krijg ik de vraag: Wat is nu een écht handige app om op mijn iPad te zetten? Eén waar ik echt wat aan heb en die me helpt om efficiënter te werken?

Het antwoord is natuurlijk altijd wat subjectief. Iedereen gebruikte de iPad weer op een andere manier en voor andere zaken. In dit geval hebben we echter een tip die voor bijna iedereen handig is! In het onderwijs hebben we nogal wat gesprekken te voeren: met leerlingen, met collega's, met ouders, met externe deskundigen, etc. Tijdens zo'n gesprek is het handig even een kort verslag te maken en de actiepunten  voor jezelf of voor anderen op een rijtje te zetten. Wat zou het handig zijn om dit verslag direct digitaal te hebben en met de actiepunten direct te delen met je gesprekspartners.

Dat kan met de app ActionNotes! Een betaalde app voor de iPad, die zijn geld zeker waard is! De belangrijkste mogelijkheden op een rijtje:

  • Verschillende tabbladen om je verslagen te ordenen.
  • Met één klik de belangrijkste onderwerpen aanstrepen
  • Met één klik de actiepunten aangeven
  • De actiepunten sorteren op prioriteit (los van de volgorde in het verslag)
  • Aangeven wat voltooid en is wat niet
  • Alle actiepunten op een rijtje met sorteerfunctie
  • Verslag met daaronder de actiepunten direct delen via email of als PDF
  • Backup maken naar dropbox of deze terugzetten
Een ideale app, die je veel tijd bespaard! Klik hier voor meer informatie of om de app te downloaden! Bekijk het filmpje voor de mogelijkheden! 



dinsdag 30 oktober 2012

Professionele leraren gevraagd!

Op onderzoek met de tablet!
Wat kunnen we er mee in de klas?
Ontwikkelingen op het gebied van innovatie, ICT en onderwijs gaan hard! Je moet het maar allemaal bij kunnen benen, het je eigen kunnen maken en het dan ook nog eens kunnen toepassen in je eigen school of klas. En dat dan naast alle andere ontwikkelingen op andere terreinen. Dat vraagt nogal wat van de leraar! Wat vraagt de leraar in dat opzicht van zichzelf? Wat vraagt de school van hem? En het bestuur? Deze spelen daarin elk een rol. Vraag is of professionalisering ook in voldoende mate professioneel wordt aangepakt. Wie heeft daarin de regie? Is er sprake van een scholingsbeleid? Hoe worden ieders belangen daarin afgewogen, meegenomen en serieus genomen?

proefschrift
Op 12 oktober j.l. promoveerde Iris Windmuller aan de Open Universiteit op haar proefschrift met de titel ‘Versterking van de professionaliteit van de leraar basisonderwijs’. In haar proefschrift geeft zij aan, dat je als leraar te maken hebt met veel maatschappelijke ontwikkelingen en een snel veranderende maatschappij. Ik mis daarbij de nieuwe inzichten op het gebied van didactiek, pedagogiek, etc. Omdat wij ons op dit edublog met name bezighouden met ICT en innovatie binnen het onderwijs, zouden we ook de ontwikkelingen op dat terrein aan het lijstje willen toevoegen.

drie niveaus
De vraag in het zeer boeiende proefschrift is, wat dit betekent voor de professionaliteit van de leraar. Windmuller geeft aan, dat op verschillende niveaus getracht wordt de professionaliteit te versterken: vanuit de politiek, vanuit besturen en  op schoolniveau. Deze niveaus hangen uiteraard nauw met elkaar samen. Opvallend hierbij is, dat de leraar zélf niet als apart niveau wordt beschreven, terwijl dat toch degene is om wie het draait en ook degene is die invloed heeft op zijn eigen ontwikkeling.

houding
Wat betreft de eigen rol van de leraar kijkt Windmuller naar de houding die nodig is bij de leraar: “Van leraren wordt verwacht dat zij zich blijvend ontwikkelen en dat zij voortdurend gericht zijn op de verbetering van hun onderwijs. We zien daarbij een verschuiving in de opvattingen over de wijze waarop leraren zich optimaal kunnen ontwikkelen en de wijze van professionalisering (Van Veen et  al.,  2010). Er is steeds vaker aandacht voor meer structurele vormen van ontwikkeling van leraren, waarbij steeds minder externe cursussen gevolgd worden, maar steeds vaker toegepaste  kennis  ontwikkeld wordt op de werkvloer, samen met collega’s.  De rol van interactie tussen leraren wordt daarmee steeds belangrijker: samenwerken, ideeën uitwisselen, elkaar feedback geven, probleem  oplossen, zelf kennis ontwikkelen en onderzoeken worden belangrijker in de uitoefening van het beroep. Dit vraagt om andere kennis, andere vaardigheden en een andere houding van leraren.  Een  houding die getuigt van voortdurend in ontwikkeling willen blijven, willen verbeteren en kritisch willen zijn op het eigen handelen.” (pag. 338)

Windmuller komt in een analyse van de resultaten van haar onderzoek op vier verschillende scholen met een aantal belangrijke componenten van een professionele leraar. Een opsomming met een vertaling naar de inzet van ICT binnen het onderwijs:
  • Professionele nieuwsgierigheid
    Weet je welke ontwikkelingen er gaande zijn op het gebied van ICT-middelen? Ben je benieuwd hoe het werkt, wat je er mee kan en hoe het jou en jouw leerlingen kan helpen?
  • Verbeteren van de eigen praktijkWelke ICT-middelen zet je in? Met welk doel? Hoe organiseer je dat? Wat zijn de effecten en resultaten?
  • Kennis en ervaring uitwisselenBespreek je met collega's hoe jij ICT inzet? Ben je nieuwsgierig naar hún ervaringen?
  • Reflectie en reflectieve houdingWelke effecten zie je van de inzet van ICT in je onderwijs? Wat was daarin jouw eigen rol? Welke processen speelden er mee? Hoe reageerden de leerlingen? Wat ging goed en wat had anders gemoeten?
  • Onderzoeken en onderzoekende houdingHeeft de inzet van ICT daadwerkelijk effect op de leerresultaten van je leerlingen? Waren er effecten op het gebied van de motivatie? Zijn er bepaalde voorwaarden waar aan voldaan moet worden? Welke middelen zijn wel en welke niet geschikt? Zijn er daarbij ook verschillen tussen leerlingen?
  • Professionele autonomieHoe neem jij je verantwoordelijkheid om jezelf te ontwikkelen als professional op het gebied van inzet van ICT-middelen? Wat kunnen de leerlingen en de school van jou verwachten?
de kip of het ei
Een belangrijke en interessante kip-ei-vraag die boven komt drijven bij Windmuller is deze: Zorgt een professionele cultuur op school met de juiste condities er voor dat leraren zich professioneler gaan gedragen en een meer professionele houding innemen? Of zorgt een team met voldoende leraren met een professionele houding en professioneel gedrag er voor, dat er een professionele cultuur ontstaat op school en daarom ook de noodzaak wordt gevoeld om de juiste condities te scheppen.

diepgang
Een opvallend citaat: “Wat opvalt is dat op alle scholen leraren aangeven zeer bereid te zijn om te leren en hun professionaliteit te versterken. De aanleiding waardoor leeractiviteiten  plaatsvinden is  veelal een probleem waartegen leraren aanlopen in de dagelijkse praktijk. Op sommige scholen zijn er meer structuren vastgelegd om tot bijvoorbeeld reflectie en onderzoek te komen. De diepgang waarmee activiteiten plaatsvinden is nog zeer verschillend. Directeuren geven aan dat daar nog winst te behalen is.” (pag.244)
Met andere woorden: Leraren lijken de neiging te hebben vooral op de korte termijn te denken: Ik loop nu ergens tegen aan en daarvoor zoek ik een oplossing. Bredere inbedding in visie en beleid en het plannen van de eigen ontwikkeling over een langere periode lijkt bij veel leraren te ontbreken. Het zelf bijhouden van een bekwaamheidsdossier met daaraan gekoppeld POP- of ontwikkelgesprekken zijn dan een aanrader. Het biedt de directie en leraren de mogelijkheid om samen gericht in gesprek te gaan over de professionele ontwikkeling, niet alleen op de korte maar ook op de lange termijn. Naast een professionele houding daarbij is ook structuur en begeleiding nodig: “Leraren zijn hbo-practici die niet  gewend zijn om in ongestructureerde contexten zelf hun weg te vinden, terwijl innovatie en onderzoek vaak juist onzekerheid met zich meebrengen.” (pag.262) Besturen en scholen doen er goed aan daar dus in te investeren! “Het gaat er dan om of de school aan de professional de gelegenheid en de faciliteiten biedt om tot ‘leren’ te komen en een cultuur heeft die dit leren stimuleert.”(pag.338)

Iris Windmuller komt daarvoor op alle eerder genoemde niveaus met concrete aanbevelingen. Voor bestuurders, directeuren en leraren een aanrader om deze tot zich te nemen, en belangrijker nog, er mee aan de slag te gaan!

advies en ondersteuning
Wilt u op uw school aan de slag met een digitaal bekwaamheidsdossier (in het kader van de wet BIO) of wilt u aan de slag met innovatie door (effectievere) inzet van ICT-middelen? Als Onderwijsadviseurs van Station to Station / KPN Onderwijs staan we u graag ter zijde. We hebben volop mogelijkheden om u vanuit onze ruime kennis en ervaring op het gebied van onderwijs en ICT te ondersteunen. Lees bijvoorbeeld eens onze informatie over Vakkennis op Peil. Zowel voor besturen, directies, schoolteams als individuele leerkrachten kunnen we advies- en begeleidingstrajecten aanbieden.
Neem vrijblijvend contact met ons op, bel 0348- 44 69 63, mail naar info@stationtostation.nl of via het contactformulier.

Vijf redenen waarom Office 365 interessant is voor het onderwijs



In deze blog vijf redenen waarom Office 365 interessant is voor leerkrachten en leerlingen. Office 365 is een cloudoplossing waarmee je online toegang krijgt tot e-mail, gedeelde agenda's, online documenten, chatten, video conferencing (webvergaderen), een openbare website voor school en interne team sites. Deze functionaliteiten zijn met Office 365 altijd en overal op ieder apparaat te gebruiken. Office 365 werkt naadloos samen met Office 2010. Office 365 is géén vervanging van Microsoft Office 2010.

Hieronder de vijf redenen waarom Office 365 voor u interessant is:

Reden 1
Office 365 biedt u een gratis, professionele e-mailoplossing voor het hele team en de leerlingen. Met de volwaardige Exchange Online-oplossing krijgt u een stabiele online mailvoorziening en agendafunctie met ruim voldoende opslagcapaciteit.

Reden 2 
U krijgt gratis een openbare website met hosting. Een actuele website is tegenwoordig onmisbaar om goed te kunnen communiceren met ouders en leerlingen. Vindt u een Content Management Systeem lastig om te installeren? Of kost dit teveel  tijd en geld om dit te laten doen? Dan is Office 365 een mooi alternatief voor u. Het is gemakkelijk in gebruik en eenvoudig om uw website te onderhouden, te beheren, gekoppeld aan uw eigen domeinnaam.

Reden 3 
Met Office 365 werkt u in de cloud. Vanuit de webbrowser krijgen  leerkrachten en leerlingen de beschikking over de Office Web Apps Word, Excel, PowerPoint en OneNote. Zo is thuiswerken voor leerkrachten en leerlingen erg gemakkelijk, omdat u hier alleen een webbrowser voor nodig heeft en geen software voor hoeft te installeren.

Reden 4 
Samenwerken in de cloud. In Office 365 kunt u zelf werken met de web apps, maar u kunt ook met collega’s samenwerken. Dit kan met de teamsites in Office 365. Al uw documenten zijn uiteraard ook te delen met anderen. Het is mogelijk om subsites aan te maken waarin collega’s en leerlingen online kunnen samenwerken. Met de  Sharepoint Online-functionaliteit worden documenten beheerd en gedeeld.

Reden 5 
Altijd en overal communiceren met Lync Online in Office 365. Lync Online is te vergelijken met Microsoft Live Messenger, alleen dan veel uitgebreider en krachtiger. Het biedt u de volgende functionaliteiten:

  • In groepen met video- en/of audio-ondersteuning met elkaar chatten. Tijdens vergaderingen kunnen ook part-timers meedoen via een videoverbinding.
  • Automatische archivering van alle berichten in uw mailbox van Exchange. Zodat u alle communicatie altijd en gemakkelijk kunt terugvinden.
  • Bestanden en schermen met elkaar delen.
  • Online vragen (polls) uitzetten, waarbij men direct kan stemmen.
  • Online whiteboard zodat u snel afbeeldingen, aantekeningen en teksten met elkaar kunt delen.
  • Beschikbaarheid op smartphones en tablets. Waardoor u ook thuis kunt inloggen en elkaar snel en gemakkelijk op de hoogte brengen van nieuws e.d. . Alle berichten worden automatisch gearchiveerd, zodat u alle communicatie kunt terugvinden. 
  • Leerlingen van andere scholen kunnen met elkaar communiceren. Zo zijn er bijvoorbeeld al digitale plusklassen gestart, waarin leerlingen van verschillende scholen met elkaar samenwerken zonder dat ze daar voor op reis hoeven. 

Kortom alleen Microsoft Lync biedt het onderwijs al heel veel functionaliteiten.

Office 365 is dus heel wat meer dan een extra online mailbox, wij adviseren u graag over welke stappen u moet doorlopen om uw school of cluster gebruik te laten maken van Office 365.

Op onze website kunt u het contactformulier invullen, waarna u het stappen plan ontvangt.

zaterdag 27 oktober 2012

Uitpakparty iPads

Deze week was ik uitgenodigd voor een uitpakparty van de iPads die door een school waren aangeschaft. De Makro had een aanbieding van iPads 2 en daar hadden ze er maar meteen 25 aangeschaft. Toen ze de tablets hadden afgerekend stond er bij de zeer geslonken stapel in de winkel een bordje: "Eén per klant".

Nadat we alle iPads uitgepakt hadden en ze opgeladen waren (wat verrassend kort duurde, want ze bleken al behoorlijk opgeladen te zijn), hebben we nagedacht over de inrichting. De school gaat de iPads in drie groepen gebruiken, een aantal bij de kleuters en een aantal in de hoogste groep. Ik heb geadviseerd om drie accounts aan te maken: per groep een apart account. Vanuit dit uitgangspunt hebben we de iPads geconfigureerd en vervolgens geupdate naar iOS6. Dat duurde vrij lang. Niet zo gek als er 25 tegelijk bezig zijn om een volledig nieuw besturingssysteem vanaf internet te downloaden.
't Was gezellig rommelig, maar we hebben alle iPads meteen voorzien van een stickertje met een ID, zodat we precies wisten waarmee we bezig waren.

Tussendoor hebben we natuurlijk uitvoerig gepraat over het gebruik van de iPads, de apps die de school wil gaan gebruiken en de manier waarop ze ze in hun onderwijs willen inzetten. We hadden het natuurlijk over de verschillende soorten apps (vakspecifieke en multi-inzetbare) en we waren het met elkaar eens dat aan de inzet van vakspecifieke apps best wel bezwaren kleven (terug naar het Edurom-tijdperk), en dat het daarom heel goed is om ook multi-inzetbare apps te gebruiken. Op ons edublog staan daarvan al voorbeelden, zoals Tiny Taps.

We hebben de iPads meteen zo ingericht, dat een app die op één iPad wordt geïnstalleerd, ook op de andere met hetzelfde account komt te staan. Daar heb je echt geen dure apparatuur of ingewikkelde werkwijze voor nodig!

Binnenkort hebben we een afspraak waarbij we met de leerkrachten die ermee werken gaan nadenken over de organisatie van het gebruik, de didactische inzet van de iPads en het beheer.

Wordt vervolgd dus!

Denkt u ook na over het gebruik van tablets in uw onderwijs of heeft u ze al in gebruik en wilt u zich er nader in verdiepen, neem dan contact met ons op: tel. 0348-446963 of info@stationtostation.nl.





donderdag 25 oktober 2012

Diploma uitreiking Netwijs Opleiding - Sittard

Op 24 oktober 2012 was het voor de deelnemers van deze opleidingsgroep op locatie in Sittard dan zover: de diploma uitreiking!

De middag begon met een toespraak van de bovenschools ICT coördinator en een cadeau voor het afronden van een Post HBO opleiding vanuit het bestuur. 

Daarna een korte introductie van het door Station to Station ontwikkelde "Vier in balans spel". Dit spel heeft als doel om informatie uit te wisselen en om de interactie met elkaar aan te gaan rondom onderwijs met ICT en alles wat je in de opleiding hebt geleerd.


Daarna volgde de diploma uitreiking, hieronder een aantal ICT parel uitspraken vanuit de scholen.
  • "Wij willen computeren!", verhoogde betrokkenheid.
  • "Juf, veel lezen is niet meer zo erg..." ondersteuning met behulp van Dyslexiesoftware
  • Een stevige fundering is gelegd, wij bouwen verder aan een uitdagende en interactieve ICT-toekomst
  • Leren van, met en door ICT
  • Samen-werken in een krachtige ICT omgeving voor jong en oud op de Hubertusschool in Genhout.
We kijken terug op een geslaagd studiejaar en wensen alle deelnemers heel veel ICT plezier en mediawijsheid toe.


In februari 2013 starten er weer nieuwe groepen... Inschrijven kan nu!

dinsdag 23 oktober 2012

Stagebegeleiding kan prima op afstand met digitale middelen

Het onderwerp vandaag op #netwijs Discussie Dinsdag was “Stagebegeleiding kan prima op afstand met digitale middelen!”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

stagebegeleiding is duur
“De beste plek om een vak te leren is door het in de praktijk te doen” zei iemand eens. Daar valt weinig tegenin te brengen. Niet voor niets gaan dan ook bijna dagelijks tal van leerlingen en studenten, vanuit allerlei scholen en opleidingen op weg naar hun stageplek.
Deze leerlingen en studenten worden uiteraard niet aan hun lot overgelaten. Vanuit hun school of opleiding worden ze begeleid door een docent en op hun stageplek of leer-werk-plek worden ze eveneens begeleid. Deze begeleiding vraagt veel tijd. Niet alleen voor de begeleiding zelf, maar ook de reistijd loopt soms flink op. En daarbij uiteraard de reiskosten.

bezuinigen
Omdat er overal bezuinigd moet worden, zijn scholen en opleidingen genoodzaakt kritisch naar deze begeleidingstijd te kijken. Soms wordt de keuze gemaakt om het aantal daadwerkelijke begeleidingsuren per leerling of student  te beperken en dus minder lang of minder vaak op bezoek te gaan. Daarnaast wordt er gezocht naar mogelijkheden om de reistijd te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door leerlingen en studenten die bij elkaar in de buurt zitten door één docent te laten bezoeken. Dat betekent soms wel, dat ze niet altijd door hun eigen begeleider bezocht worden, maar door een ándere docent. Wat betreft de reiskosten scheelt dat eveneens. Dit blijft echter ,hoe dan ook, een kostenpost!

digitale stagebegeleiding
Tijdens de discussie was daarom de vraag of we er met de digitale mogelijkheden en middelen van deze tijd niet enorm veel winst te behalen zou zijn. Verschillende mogelijkheden werden genoemd:
  • Leerlingen/studenten doen verslag via een weblog of ELO. De stagebegeleiders kunnen daar op een voor hen handig moment op reageren. Tegelijkertijd kunnen ook medeleerlingen/-studenten reageren, waardoor een vorm van intervisie ontstaat.
  • Meer betrokkenheid tussen de leerlingen/studenten en de werkplek-begeleiders enerzijds en de school anderzijds.
  • Voor leerlingen die in het buitenland stage lopen is het een ideale oplossing om ze toch intensief te kunnen begeleiden en contact te hebben met hun begeleider ter plekke.
  • Leerlingen/studenten leggen een digitaal portfolio aan met verslagen, maar ook met foto’s en filmpjes waarmee ze de begeleiders en elkaar een beeld moeten geven van hun stage-activiteiten. Met hun smartphone hebben ze daarvoor het gereedschap in hun broekzak zitten!
  • Op vaste tijdstippen vinden er via videochat (Skype, Lync, FaceTime, etc.) begeleidingsgesprekken plaats tussen leerling/student en de docent en tussen de docent en de begeleider op de werkplek.
  • Op vaste tijdstippen heeft de docent een spreekuur, eveneens via videochat, om tussentijdse vragen en problemen te bespreken.
Zo zijn er ongetwijfeld meer mogelijkheden om vorm te geven aan digitale stagebegeleiding. Aan de andere kant werden echter ook bezwaren ingebracht:
  • Zeker bij aanvang van de stageperiode is het wel zo netjes om eerst face-to-face kennis te hebben gemaakt.
  • Het is belangrijk om met eigen ogen te zien en te ‘voelen’ in welke omgeving de leerling/student zijn stage-activiteiten moet doen, met welke mensen, de sfeer te proeven.
  • Verslagen, foto’s en filmpjes laten het beeld zien zoals de leerling/student die wil geven. Als docent wil je deze kunnen toetsen aan de realiteit. Overigens wel een interessant gegeven om met de leerling/student op te reflecteren!
  • Is er voldoende controle? Als voorbeeld werd genoemd een student, die braaf zijn stageverslagen inleverde, maar ondertussen al een paar dagen niet was komen opdagen op zijn stageplek.
  • Wanneer het niet goed gaat tijdens een stage, bij slecht-nieuws-gesprekken, bij conflicten op de stageplaats, etc., dan is digitaal contact niet gewenst en is het belangrijk als docent fysiek aanwezig te zijn.
  • Wanneer je fysiek aanwezig bent pik je eerder bepaalde signalen op wanneer iets niet lekker loopt. Ook kun je spontaan andere werknemers spreken.
  • Stagebezoeken worden ervaren als ‘krenten in de pap’. Jammer als dat weg zou vallen!
afwegen
De fysieke stagebezoeken, face-to-face, kunnen wat de discussie-deelnemers betreft daarom nooit vervangen worden door digitale stagebegeleiding. Wel kan het een goede aanvulling zijn op de fysieke bezoeken. Daarbij zal de docent dus telkens moeten afwegen welke middelen ingezet kunnen worden. Dit kan per leerling/student en per stageplek weer anders zijn.

winst?
Enerzijds biedt het mogelijkheden voor intensievere begeleiding en meer contact met de begeleiders op de werkplekken. Wanneer het echter vooral als aanvulling ingezet wordt, dan is de vraag of het in plaats van verlichting niet juist een verzwaring oplevert. De winst zit dan met name in de kwaliteit en kwantiteit van de begeleiding en niet zozeer in de tijdsbesparing. De vraag is of docenten hier de tijd voor hebben. Ook de reiskosten zullen alleen omlaag gaan wanneer er minder fysieke bezoeken afgelegd worden.

praktisch
Tot slot nog praktisch: Wil je als school of opleiding digitale middelen in gaan zetten, dan is het zaak om na te gaan in hoeverre leerlingen, studenten maar ook de begeleiders op de werkplek over de juiste middelen beschikken. Daarnaast is het de vraag of ze voldoende overweg kunnen met de in te zetten middelen. Als school of opleiding zou je hierin kunnen faciliteren. Bijvoorbeeld door een webcam of flipcamera uit te lenen gedurende de stagetijd, met één treinkaartje heb je dat er al bijna uit, of door een instructiemoment voor de stagebegeleiders.

Reageer!
Tot zover de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar wil je wel je mening of ervaringen delen? Reageer dan op dit blog, via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT of via Facebook.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Geef het door via discussiedinsdag.yurls.net. Daar vind je ook alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook het archief van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @carinerkens, @karinwinters, @SanderGordijn , @ciskevanderwal , @ManuBorghs , @dancing_prinzes , @jannet1975, @jlueks

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.30 uur en 13.30 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT via de hashtag #netwijs. Ook de rest van de week interessant om te volgen!

zaterdag 20 oktober 2012

Waarom je je eigen instructievideo's moet maken

Deze week sprak ik met iemand over het principe van de Khan academy. Hij liet me een videoclip zien van Katie Gimbar. In het filmpje legt ze uit dat ze alle instructiefilmpjes voor haar groep leerlingen zelf maakt en ze legt ook uit waarom:




Hier vind je een verzameling video's waarin ze allerlei aspecten van haar aanpak van Flipping the classroom toelicht. Ze beantwoordt bijvoorbeeld allerlei vragen zoals: Hoe ga je om met ongeïnteresseerde leerlingen en: Wat doe je als leerlingen hun huiswerk (het bekijken van de video's) niet hebben gedaan?

Totaalconcept
Duidelijk wordt dat de instructievideo's deel uitmaken van een totaalconcept:
  • De leerkracht maakt gebruik van instructievideo''s die buiten de les door de leerlignen bekeken worden
  • Leerlingen kunnen de basisvaardigheden in hun eigen tempo volgen
  • Leerlingen kunnen de instructievideo's zo vaak als ze willen, bekijken
  • Tijdens de les is er gelegenheid voor extra ondersteuning, verbreding, toepassing en verdieping van de leerstof.
  • Tijdens de les luisteren de leerlingen niet passief naar een uitleg; ze zijn actief en betrokken 

Welke programma's kun je gebruiken om instructievideo's te maken?
Op de pc kun je gebruik maken van een screencastprogramma zoals Wink (gratis) of Camtasia Studio (betaald) of een online applicatie zoals Screenr of Screencast-o-matic.
De lessen kun je dan maken in bijvoorbeeld Paint, maar ik zie ook lessen die gemaakt zijn met Prezi en PowerPoint, maar ook ook met SMART Notebook of een ander digibordprogramma.
Op de iPad kun je bijvoorbeeld gebruik maken van de gratis app Educreations.

Het is op een Android tablet niet mogelijk om instructievideo's te maken. Dat komt omdat deze functie deel uitmaakt van het afgesloten deel van het besturingssysteem. Er is wel een app, maar deze werkt alleen als het toestel geroot (gejailbreakt in iPad-termen) is.

Katie Gimbar maakt gebruik van een whiteboard met viltstift, omdat ze het belangrijk vindt om zelf in beeld ter zijn, zodat de leerlingen haar gezichtsuitdrukking en gebaren zien. Ze staat dus naast het bord en maakt een opname met een videocamera.



dinsdag 16 oktober 2012

Innovatie begint bij het management!


Het onderwerp gisteren op #netwijs Discussie Dinsdag was “Innovatie begint bij het management!”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Innovatie, een woord waar je haast niet omheen kunt tegenwoordig. Of het nu gaat om dé uitweg uit de eurocrisis, het klimaatprobleem of om grondstoffenschaarste. Wil je je als bedrijf op de kaart zetten en overleven, dan moet je inzetten op innovatie! Ook het onderwijs ontkomt er niet aan. Het onderwijs kan niet stil blijven staan, maar heeft telkens weer een frisse wind, nieuwe inspiratie en nieuwe ideeën nodig. Aansluiten bij de mogelijkheden van nu, of beter nog bij die van morgen, is het devies!

Als we het hebben over innovatie, dan denken sommigen al snel aan ICT. ‘Allemaal aan de tablet’ bijvoorbeeld. Innovatie is echter veel breder dan ICT alleen. Zeker, het is een steeds belangrijker wordend middel, dat je kan helpen om je doelen te bereiken. Maar het begint toch eerst met het hebben van een duidelijke visie, met ideeën hoe je dingen doelmatiger of efficiënter aan kunt pakken, met ambities en het beste uit je leerlingen willen halen.

Hebben we het over visie, dan denken we al snel aan het management. De directeur wordt immers vaak gezien als de onderwijskundig leider van de school? Als er iemand weet welke kant de school op moet, dan is het toch de directeur? De man of vrouw met een missie, de koersbepaler.  Ook degene die over de financiën gaat. Welke ruimte hebben we financieel als school en hoe gaan we dat besteden? Bij uitstek dus degene die nieuwe ontwikkelingen in gang kan zetten!

Welnee, zeggen de deelnemers aan de discussie: Innovatie vindt haar oorsprong op de werkvloer, oftwel: in het klaslokaal. Je wilt als leerkracht het beste uit je leerlingen halen, ze stimuleren om net even wat verder te komen dan ze zelf voor mogelijk houden. Je wilt dat iedereen mee kan doen en daarom obstakels uit de weg ruimen. Je ziet nieuwe mogelijkheden en kansen om bepaalde processen beter te laten verlopen. Vanuit die gedrevenheid of passie en de ervaringen van elke dag ontstaan de ideeën hoe dingen anders aangepakt zouden kunnen worden. Zet deze leerkrachten vervolgens bij elkaar, voedt ze, faciliteer ze, denk niet in beperkingen maar in mogelijkheden en er gebeuren prachtige dingen. Een professionele leergemeenschap.

In de praktijk blijkt het iets genuanceerder. Dat de echte veranderingen van onderaf komen, van de werkvloer dus, daarover zijn we het wel eens. Dat het niet werkt wanneer een directeur zelf met de ene na de andere vernieuwing komt , staat ook niet ter discussie. Ze zullen het echt samen moeten doen.  Samen initiatieven nemen, samen experimenteren. Ieder vanuit een eigen verantwoordelijkheid. Schep vanuit het management ruimte om met ideeën te komen, neem die serieus, faciliteer om zaken te onderzoeken en uit te proberen.

Te vaak worden nieuwe ideeën en inspirerende plannen naar de prullenbak verwezen omdat er geen budget voor is. “Het staat niet op de begroting!” Of de plannen worden aangehouden, met de opmerking, dat het wellicht volgend jaar op de begroting kan of in de meerjarenbegroting!  Tegen de tijd dat het budget er is, zijn de ideeën al weer achterhaald door de ontwikkelingen.

Eigenlijk zou elke school vast een bepaald bedrag moeten reserveren voor innovatie. En misschien ook tijd moeten reserveren. Als voorbeeld werd Google genoemd, waar medewerkers 20% van hun tijd moeten besteden aan nieuwe frisse ideeën; liefst out of the box!

Zo bezien lijkt innovatie toch te beginnen bij het management: een goed klimaat scheppen ((transparantie, vertrouwen, openheid, stimuleren, investeren), flexibiliteit inbouwen in de organisatie, maar ook in de begroting en de jaarroosters. Ruimte laten voor spontane ideeën, voor andere wegen dan de gebruikelijke. “Een beleidsplan moet per definitie dynamisch zijn om te kunnen innoveren!” zo merkte een van de deelnemers op.
Tegelijk moet het management ook voor waken voor een teveel aan eendagsvliegen, het met alle winden meewaaien, voor het uit het oog verliezen van samenhang en de gestelde doelen.

Overigens: innoveren betekent niet altijd dat er tijd en geld op tafel moet komen. Het is ook een bepaalde mindset: anders gaan kijken naar leerlingen, naar situaties, naar omstandigheden, naar beschikbare materialen. Open staan voor ideeën en inzichten van collega’s, van ouders, maar zeker ook van leerlingen. En vooral ook: keuzes durven maken en nieuwe wegen durven bewandelen, uitdagingen zien als kansen!

Een mooi voorbeeld in dat kader: De Heijnenoordschool in Arnhem had een lokaal ‘over’ en deze wordt nu ingezet als ruimte met flexibele werkplekken voor ouders. Voor een beperkt bedrag kunnen ze gebruik maken van de faciliteiten. Een bijverdienste voor de school, maar tegelijkertijd ook een middel om ouderbetrokkenheid te stimuleren. De ouders kunnen immers hun werk en het helpen op school prima combineren zo! Een win-win-situatie dus!

Een creatieve oplossing voor de uitdagingen van nu! En dat is precies waar het bij innovatie om gaat!

Tot zover de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar wil je wel je mening delen? Reageer dan op dit blog, via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT of via Facebook.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Geef het door via discussiedinsdag.yurls.net. Daar vind je ook alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook het archief van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @GuusBouwhuis71 , @pietvsz , @michelboer , @janwn , @pwrooij , @Sjaboepaan , @saskiadellevoet , @Marathonkeje , @ngoudmedia , @HenkTerHaar

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.30 uur en 13.30 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT via de hashtag #netwijs. Ook de rest van de week interessant om te volgen!

zaterdag 13 oktober 2012

Aan de slag met Web 2.0 of Sociale Media in het onderwijs

Op 6 oktober werd in het gebouw van Beeld en Geluid in Hilversum de nieuwe uitgave van BoekTweePuntNul gepresenteerd. We brengen het hier graag onder de aandacht. Ook drie van onze onderwijsadviseurs werkten er aan mee: Henk Heurter, Karin Winters en Catharinus Doornbos.

BoekTweePuntNul is een initiatief van Louis Hilgers en Tessa van Zadelhof. Zij deden een oproep wie wilde helpen om web 2.0-toepassingen, social media-platforms en webtools  te beschrijven voor het onderwijs. Het resultaat was een boek met 125 hoofdstukken,  geschreven door even zoveel verschillende auteurs.
Naast de gewone editie werd ook een speciale onderwijs-editie uitgegeven, beide bij Van Buurt Boek.

Nu willen web 2.0-toepassingen soms wel eens veranderen. Daarnaast komen er geregeld nieuwe bij, die voor het onderwijs zeer goed bruikbaar zijn. Daarom is nu een nieuwe editie uitgekomen, waarin enkele oude hoofdstukken zijn aangepast of vervangen. Daarnaast zijn 75 nieuwe hoofdstukken toegevoegd.

App
Beschik je over een tablet, dan is de eveneens nieuwe app van BoekTweePuntNul een aanrader. Via de app kan van elke toepassing snel de beschrijving worden opgezocht en ook doorgeklikt worden naar de webtool zelf, mits er een internetverbinding beschikbaar is. De app is voor een eenmalig bedrag aan te schaffen in de AppStore (iPad) of GooglePlay (Android). In eerste instantie heb je dan de beschikking over de 125 hoofdstukken uit de eerste editie. Na de (gratis) update zal de complete serie uit de tweede editie beschikbaar zijn.

HandBoekTweePuntNul
Naast de nieuwe uitgave en de app is ook HandBoekTweePuntNul  uitgegeven. Een handzaam boekje waarin 12 deskundigen hun licht laten schijnen over het gebruik van Sociale Media in het onderwijs. Daarbij komen verschillende onderwerp aan de orde zoals didactiek, leerkrachtcompetenties, klassenmanagement, kansen en gevaren.

inspiratieboek

We wijzen u in dit kader ook graag nog even op het 'Inspiratieboek Sociale Media in de basisschool' van  MijnKindOnline, waaraan we eerder op dit edublog aandacht besteed hebben. Eveneens een bron van inspiratie!

workshop
Wil je als leerkracht of decent aan de slag met Web 2.0 in je lessen of iets gaan doen met Sociale Media? Dan zijn de genoemde boekjes en/of de app een aanrader. Wil je graag praktisch aan de slag en met collega’s samen, bij u op locatie, ontdekken hoe je met deze middelen je lessen kunt verrijken? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. We zetten graag de mogelijkheden op een rij! U kunt bellen met één van onze Onderwijsadviseurs via 0348-446963 (optie 2) of via het contactformulier op de website.

gratis lesbrieven
Kijk ook eens bij onze gratis lesbrieven,  die we gemaakt hebben bij verschillende web 2.0-toepassingen. Aan de hand van een concreet onderwerp of vakgebied laten we u zien hoe u morgen met deze toepassingen aan de slag kunt gaan in uw klas!